Handleiding LAG-14 ER
7
Werking
32
Installatie is op het net aangesloten.
Lintkabel is met printplaat verbonden.
Controle-eenheid is dichtgeschroefd.
Als aan alle voorwaarden is voldaan, kan lekdetectievloeistof worden
ingegoten.
Vullen
Dubbelwandige reservoirs (tanks) worden met lekdetectievloeistof in
de controleruimte geleverd. De ingevulde hoeveelheid lekdetectie-
vloeistof moet bekend zijn en op het typeplaatje van de tank aange-
geven zijn. Enkel de aangegeven lekdetectievloeistof in de voorge-
schreven mengverhouding met water vermengd bijvullen, tenzij een
attest van de BAM beschikbaar is, dat aangeeft dat de voorziene
lekdetectievloeistof mengbaar is met de in de controleruimte aanwe-
zige lekdetectievloeistof.
1.
Voor ingebruikneming het controleventiel openen, er een op-
vangbak onder plaatsen en de sonde uit het detectievloeistofre-
servoir nemen.
2.
Vulschroef van het detectievloeistofreservoir verwijderen en re-
servoir met vloeistoffen vullen.
3.
Controleventiel pas sluiten zodra lekdetectievloeistof uitvloeit.
4.
Lekdetectievloeistof tot aan de overloopopening van het vul-
hoogtemerkteken vullen.
5.
Opening weer afsluiten met vulschroef en sonde inbrengen.
Het verluchtingsgat Ø 5 mm in het halsstuk van het detectievloei-
stofreservoir moet open blijven.
De installatie is bedrijfsklaar.
6.
Stroomvoorziening via de plaatselijke netzekering inschakelen.
Het groene bedrijfslampje gaat branden.
7.
Inbouw, ingebruikname en controle van het lekdetectietoestel
op het voorgedrukt formulier in hoofdstuk 17.1, pagina 40, door
het vakbedrijf bevestigen.
LAG-14 ER controleert dubbelwandige reservoirs (tanks). Indien een
lek optreedt, vloeit lekdetectievloeistof naar buiten en slaat de LAG-
14 ER alarm. De bediening van de LAG-14 ER blijft beperkt tot
regelmatige controle van het toestel:
Het groene bedrijfslampje brandt.
Het rode alarmlampje brandt niet.