6.6
Controle-eenheid monteren
Onder het controleventiel moet vrije ruimte zijn voor een draagbare
opvangbak om lekdetectievloeistof op te vangen, die bij de wer-
kingscontrole ontsnapt.
De lekdetectievloeistof moet bij de werkingscontrole aan het contro-
leventiel met een debiet van ongeveer 0,5 liter/min ontsnappen.
De controle-eenheid niet in omgevingen met explosiegevaar
monteren.
De controle-eenheid tegen een vlakke, vaste en droge muur op
ooghoogte monteren.
De controle-eenheid moet steeds toegankelijk en afleesbaar
zijn.
De controle-eenheid moet onbereikbaar zijn voor water en
sproeiwater.
De controle-eenheid niet in vochtige ruimten monteren.
De toelaatbare omgevingstemperatuur aan de controle-eenheid
mag niet worden overschreden, zie tabel 2, pagina 16.
De controle-eenheid bij montage in open lucht tegen recht-
streekse weersinvloeden beschermen.
1.
Controle-eenheid openen.
Handleiding LAG-14 ER
27