BEDIENING
<Toerenbegrenzer>
Deze buitenboordmotor is uitgerust
met een toerenbegrenzer die ingrijpt
als het motortoerental te hoog
oploopt. De toerenbegrenzer kan in
werking treden tijdens het varen, als
de buitenboordmotor omhoog
gekanteld wordt of als bij een scherpe
bocht de schroef kortstondig uit het
water komt.
Als de toerenbegrenzer in werking
treedt:
1. Draai de gashendel onmiddellijk
terug en controleer de trimhoek.
2. Zet de motor uit als de trimhoek in
orde is, maar de toerenbegrenzer
geactiveerd blijft.
Controleer of de juiste schroef is
gemonteerd en of deze niet
beschadigd is.
Laat reparaties of onderhoud
uitvoeren indien nodig, na contact
met uw buitenboordmotordealer.
78
<Anodes>
ANODE
ANODE
(aan weerszijden
(motorbeugel)
van de verlengkast)
De anodes zijn van een speciaal
behandeld materiaal dat corrosie van
de buitenboordmotor helpt
voorkomen.
Schilderen of coaten van de anodes
kan leiden tot corrosie aan de
motor.
Er bevinden zich bovendien 2 kleine
anodes in de waterkanalen in het
motorblok.
Varen in ondiep water
Als de trimhoek te groot is tijdens
het varen, kan de schroef boven het
water uit komen en in de lucht gaan
draaien of met een te hoog
toerental gaan draaien. Door een te
grote trimhoek kan ook de
waterpomp beschadigd en de
motor oververhit raken.
Kantel de buitenboordmotor omhoog
bij gebruik in ondiep water, om te
voorkomen dat de schroef en het
staartstuk de bodem raken (zie
bladzijde 69). Wanneer de
buitenboord motor is gekanteld,
bedien de buitenboordmotor motor
met lage snelheid.
Houd de controleopening koelwater
in de gaten om te zien of er water uit
komt. Kantel de buitenboordmotor
niet zo ver omhoog dat de waterinlaat
boven het water uitkomt.