Als alternatief voor isolatieschalen kunnen het pomphuis en de
leidingen worden geïsoleerd op de wijze zoals geïllustreerd in
afb. 12.
De schakelkast mag niet worden geïsoleerd of
bedekt.
Afb. 12 Isolatie van pomphuis en leidingwerk
8
3.4 Elektrische installatie
Realiseer de elektrische aansluiting en bescherming overeen-
komstig de lokale regelgeving.
Controleer of de voedingsspanning en -frequentie overeenkomen
met de waarden die op het typeplaatje vermeld staan.
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Vergrendel de netschakelaar in positie 0. Type en
eisen zoals gespecificeerd in EN 60204-1, 5.3.2.
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Sluit de pomp aan via een externe netschakelaar
met een contactopening van ten minste 3 mm
voor alle polen.
- Gebruik aarding of neutralisering ter bescherming
tegen indirect contact.
- Als de pomp is verbonden met een elektrische
installatie waarbij gebruik wordt gemaakt van een
elektrische stroomonderbreker (aardlekschake-
laar ELCB, verliesstroomschakelaar RCD of rest-
stroomonderbreker RCCB) als extra bescher-
ming, moet deze stroomonderbreker worden
gemarkeerd met het eerste of met beide symbo-
len die hieronder worden weergegeven:
•
Zorg ervoor dat de pomp is verbonden met een externe hoofd-
schakelaar.
•
De pomp heeft geen externe motorbeveiliging nodig.
•
De motor beschikt over thermische beveiliging tegen lang-
zame overbelasting en blokkering.
•
Wanneer de pomp via de voeding wordt ingeschakeld, zal
deze na ca. 5 seconden starten.
3.4.1 Voedingsspanning
1 x 230 V ± 10 %, 50/60 Hz, PE.
De spanningstoleranties zijn bedoeld voor variaties in de net-
spanning. Gebruik de spanningstoleranties niet om pompen op
andere spanningen te laten draaien dan op het typeplaatje staan
vermeld.