1. Tractiepedaal
2. Aanslagbout met
contramoer (vooruit)
4. Draai de aanslagbout helemaal in (van het
tractiepedaal weg).
5. Druk met de hand het tractiepedaal helemaal naar
voren. Oefen lichte druk uit tot het pedaal stopt en
houd het in die positie vast. Druk niet te hard op het
pedaal als u het naar helemaal naar voor duwt.
6. Controleer met de stoel omhooggeklapt of u de
koppeling niet overbelast: verzeker u ervan dat de
transmissie niet beweegt als het pedaal tot aan de
stop wordt ingedrukt.
7. Draai de aanslagbout uit (in de richting van het
tractiepedaal) totdat de afstand tussen de kop van de
aanslagbout en de onderkant van het tractiepedaal
1,5 mm is.
8. Draai de contramoer vast om de aanslagbout vast
te zetten.
9. U kunt de aanslagbout voor achteruit afstellen als
u niet tevreden bent over de maximale snelheid bij
achteruitrijden. Wilt u die snelheid verhogen, draai
dan de aanslagbout vaster. Om trager te rijden, draait
u de bout losser.
De regelaar van de
toerentalbegrenzing afstellen
U kunt de hendel van de snelheidsbegrenzer (Figuur 52)
naar voren brengen om de tractiesnelheid tijdens bedrijf
te beperken.
1. Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal naar
neutraalstand komen en stel de parkeerrem in
werking.
Figuur 51
3. 1,5 mm
4. Aanslagbout met
contramoer (achteruit)
2. Zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit,
verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat
u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Draai de borgmoer op de aanslagbout van de
snelheidsbegrenzer los (Figuur 52).
1. Hendel van
snelheidsbegrenzer
4. Draai de aanslagbout vaster om de snelheid te
verhogen en losser om de snelheid te verlagen.
5. Draai de contramoer vast om de afstelling te borgen.
6. Kantel de hendel van de snelheidsbegrenzing
omlaag, stel de machine in werking om te instelling
te controleren en ga indien nodig verder met de
afstellling van de aanslagbout.
53
Figuur 52
2. Aanslagbout met
contramoer