10.2 Installatie van niveauregelaar
Zie de installatie- en bedieningsinstructies van de regelaar.
10.3 Vlotterschakelaars
Als niveauschakelaars zijn geselecteerd, dan kunnen ze worden
bevestigd aan een buis die uit de put gehesen kan worden. Hier-
door kunnen de instellingen van de vlotterschakelaars gemakke-
lijk gewijzigd worden.
Merk op dat de onderste vlotterschakelaar
(uitschakelen) de pomp moet uitschakelen voor-
N.B.
dat het niveau in de put daalt tot onder het mini-
mum niveau van de pomp. Zie de installatie- en
bedieningsinstructies van de pomp.
A
B
Afb. 22 Aanpassing van vlotterschakelaars
A
Min. 300 mm
B
50 tot 100 mm
C
Deactiveringsniveau 110 mm
Afstand B mag niet te groot zijn omdat anders de
Voorzichtig
vlotterschakelaar vast kan gaan zitten in andere
delen van de opstelling.
De instroomleiding mag niet geplaatst worden binnen het aange-
geven gebied in afb. 23, want dat kan de werking van vlotterscha-
kelaars hinderen.
200
Afb. 23 De locatie van de instroomleiding
78
C
200
10.4 Staaflelektrodes
Als staafelektrodes worden gebruikt voor niveaumetingen, merk
dan op dat de staven een standaard lengte hebben (1 m).
Wanneer ze zijn geïnstalleerd, dan moet hun lengte zo worden
aangepast dat ze actief worden op het juiste niveau.
Buig zo mogelijk de staven van elkaar af, zodat papier en soort-
gelijke voorwerpen niet tussen de staven komen vast te zitten en
het signaal verstoren.
Wanneer ze zijn ingekort, dan moet 10 tot 15 mm van de onder-
kant van de staven worden gestript.
De staven worden geleverd met 10 meter kabel.
Afb. 24 Staafelektrodes in een put met één pomp
Afb. 25 Staafelektrodes in een put met twee pompen
10.5 Belvormige niveaumelders
Belvormige niveaumelders zijn pulsgeneratoren voor de druk-
schakelaars van de regelaar en werken door pneumatische druk-
veranderingen. De druk verandert wanneer het vloeistofniveau in
de pompput verandert. De belvormige niveaumelders zijn aange-
sloten op de drukschakelaars van de regelaar door middel van
slangen.
CU 211
Afb. 26 Belvormige niveaumelders in een put met één pomp
10.6 Druksensor
Als een druksensor wordt gebruikt, dan dient deze in een stijgbuis
te worden geïnstalleerd om verontreinigingen en bezinksels te
voorkomen.
10.7 Andere apparatuur voor niveauregeling
Zie de installatie- en bedieningsinstructies van de apparatuur.
Alarm: 32
Inschakelen: 22
Het uitschakelni-
veau is afhankelijk
van het pomptype.
Gemeenschappelijk: 11
Alarm: 42
Inschakelen
: 32
2
Inschakelen
: 22
1
Het uitschakelni-
veau is afhankelijk
van het pomptype.
Gemeenschappelijk: 11
CU 211