Afb. 11 Hijsen van de put (PUST17)
Waarschuwing
Neem de plaatselijke regelgeving in acht.
9. Installatie
4
Afb. 12 Schematische installatietekening
Pos.
Beschrijving
1
Fundatielaag
2
Bodemlaag
3
Vulgrond, in lagen van maximaal 30 cm
Tot op een afstand van 50 cm van het deksel mag er
4
geen zwaar verkeer plaatsvinden.
De locatie van de put moet zo gekozen worden
dat deze andere constructies niet kan beschadi-
Voorzichtig
gen. Omgekeerd mogen andere constructies de
put niet beschadigen.
Fundatielaag
•
Indien bodemonderzoek aangetoond heeft dat de bodem te
zwak is dient een fundatielaag aangebracht te worden voor
het ondersteunen van de put. De bodemlaag waarop de put is
geplaatst mag niet worden beschouwd als fundatielaag.
•
De fundatielaag kan worden aangebracht na het graafwerk,
door een stabiele laag grind of vergelijkbaar materiaal neer te
leggen, en steeds in lagen van maximaal 30 cm samen te per-
sen (resulterend in lagen van ongeveer 20 cm na persen).
Zo'n fundatielaag is ook nodig als er per abuis te diep gegra-
ven is.
4
3
2
1
Bodemlaag
•
Het materiaal voor de bodemlaag moet samendrukbaar zijn,
en moet zodanig zijn samengesteld dat diens eigenschappen
en het samendrukken geen schade aan de put toebrengen.
•
Korrels groter dan 16 mm mogen niet voorkomen.
•
Maximaal 10 % van het aantal korrels mag bestaan uit korrels
met een grootte tussen de 8 en 16 mm.
•
Het materiaal mag niet bevroren zijn.
•
Scherpe stenen en dergelijke mogen niet voorkomen.
•
De bodemlaag moet doorgaans een dikte van 10 cm hebben.
Als de bodem van het graafwerk aan deze eisen voldoet, dan
is geen bodemlaag nodig.
Vulgrond
•
De vulgrond moet de put aan alle kanten voldoende steun
geven om ervoor te zorgen dat de belasting kan worden opge-
nomen zonder dat er puntbelasting ontstaat.
•
De vulgrond moet aan dezelfde eisen voldoen als de bodem-
laag.
•
De vulgrond moet zodanig worden gestort dat de put niet
beschadigd of vervormd raakt.
•
De vulgrond moet in lagen van maximaal 30 cm worden
samengeperst (resulterend in ongeveer 20 cm na persen).
Waarschuwing
Voordat de put op z'n plaats wordt gezet dienen
alle aansluitingen opnieuw te worden vastge-
maakt, aangezien deze tijdens transport losge-
raakt kunnen zijn.
Controleer de put op uitwendige schade voordat
u de put laat zakken. Wanneer de put is geïnstal-
N.B.
leerd, kan Grundfos niet meer aansprakelijk wor-
den gesteld voor mogelijke schade.
Plaats de put op de bodemlaag.
Controleer dat de put verticaal staat.
Grondwater mag niet boven de bodemlaag uitstijgen voordat de
vulgrond volledig is gestort.
Pers de bodemlaag onder de instroomopening en
afvoerleidingen op de juiste wijze samen zodat
N.B.
de leidingen niet blootstaan aan neerwaartse
krachten bij het samenpersen van de vulgrond.
Zie afb. 13.
Afb. 13 Onvoldoende samengeperst onder de leidingen
Tijdens het storten van de vulgrond moet het
N.B.
deksel op de put zitten om vervorming (ovaal
worden) te voorkomen.
Afb. 14 Ovale put na samenpersen
75