2
Draai de papierformaatknop zodanig dat het
papierformaat dat u gaat gebruiken in het
papierformaatvenstertje verschijnt.
OPMERKING:
Als de papierformaatknop op OTHER
(OVERIGE) staat, dan moet het papierformaat via het
bedieningspaneel van de printer ingesteld worden.
Raadpleeg Papierformaat en mediatype opgeven op pagina
2-48.
3
Trek aan de ontgrendeling op de linkergeleider en schuif
deze naar het gewenste papierformaat.
4
Als u papier wilt gebruiken dat langer is dan A4, trek dan
het verlengstuk van de papiercassette uit door de
vergrendelingen één voor één in te drukken en stel ze in
op het gewenste papierformaat.
5
Trek aan de ontgrendeling en schuif de papierstopper
naar het gewenste papierformaat.
Als u papier van een niet-standaardformaat gebruikt,
schuif de papierbreedtegeleider en papierlengtegeleider
dan helemaal uit, plaats het papier en stel vervolgens de
papierbreedtegeleider en papierlengtegeleider in
volgens het formaat van het papier. Schuif ze zodanig
aan dat ze licht tegen het papier aan komen.
2-42
Voorbereiding voor het gebruik