Referentie
Drum Kit-modus [DRUM KIT]
C Voice Number
Bepaalt het voicenummer in de voicecategorie die u hebt
2
geselecteerd onder
.
Instellingen
Zie het afzonderlijke boekje Data List.
OPMERKING
• Controleer de Stack/Alternate-instellingen. Wanneer '----' wordt
weergegeven, kunt u de voicecategorie en het voicenummer niet
selecteren (pagina 86 en 126).
D [SF5] INPUT
Als u op de knop [SF5] drukt, schakelt het displaytype tussen
'INPUT' (de parameters van elke triggeringangsaansluiting
kunnen worden bewerkt) en 'SOURCE' (de parameters van
elke triggeringangsbron kunnen worden bewerkt).
E [SF6] Input Lock
U kunt Input Lock (Ingangsvergrendeling) in- en uitschakelen
door op deze knop te drukken. Wanneer Input Lock is
ingeschakeld (de [L]-indicator verschijnt in de
rechterbovenhoek van de display), kan de triggeringangsbron
1
niet worden gewijzigd, zelfs niet als u op een pad slaat.
Deze functie is nuttig wanneer u de parameters van de huidige
triggeringangsbron wilt aanpassen terwijl u op de pads van
andere triggeringangsbronnen slaat.
Wanneer u 'MIDI' als SOURCE selecteert, verschijnt de
volgende display.
1
1 Note Number
Bepaalt het MIDI-nootnummer waaraan u de gewenste
drumvoice kunt toewijzen.
Instellingen
C#1 - A#5
OPMERKING
• U kunt ook MIDI-nootberichten van een extern MIDI-apparaat
gebruiken om deze parameter in te stellen. Nadat dit is ingesteld via
MIDI, kunt u Input Lock gebruiken om onbedoeld verder bewerken
onmogelijk te maken.
80
DTXTREME III Gebruikershandleiding
Volume, Tuning en andere
parameters instellen
Vanaf deze display kunt u parameters zoals Volume en Tuning
instellen. Deze display bestaat uit twee pagina's, die kunnen
worden opgeroepen met de [N]- en [M]-cursorknoppen.
De eerste pagina wanneer u de INPUT-display oproept:
De eerste pagina wanneer u de SOURCE-display oproept:
De beginpagina wanneer u de SOURCE-display
oproept en 'MIDI' is geselecteerd:
1 Volume
Wanneer u de INPUT-display oproept, bepaalt deze parameter
(waarvoor de waarde wordt aangegeven in het
knoppictogram) het volume van elke geselecteerde
triggeringangsaansluiting. Wanneer u de SOURCE-display
oproept, bepaalt deze parameter het volume van elke
geselecteerde triggeringangsbron. Door deze parameter in te
stellen kunt u de volumebalans aanpassen tussen de voices die
aan de pads zijn toegewezen.
Bereik
0 – 127
B Tuning
Wanneer u de INPUT-display oproept, bepaalt deze parameter
(waarvoor de waarde wordt aangegeven in het
knoppictogram) de toonhoogte van elke geselecteerde
triggeringangsaansluiting. Wanneer u de SOURCE-display
oproept, bepaalt deze parameter de toonhoogte van elke
geselecteerde triggeringangsbron. De Tuning-parameter kan
nauwkeurig worden afgesteld in stappen van een cent.
Bereik
-24.00 – +24.00
C PAGE >
Dit verschijnt wanneer een andere pagina kan worden
opgeroepen vanaf de huidige pagina. Gebruik de [
cursorknop om een andere pagina op te roepen.
[SF2] OUT-TUNE
3
2
1
2
1
3
3
2
1
M
N
]- of [
]-