Inhoudsopgave
Advertenties
Referentie
File-modus [FILE]
SMF-bestanden (Standard MIDI)
laden
Een Standard MIDI-bestand (een veelgebruikte
bestandsindeling met de bestandsextensie '.MID' voor
MIDI-sequencedata; wordt ook 'MIDI-bestand' of 'SMF-
bestand' genoemd) volgens 'format 0' kan van het USB-
opslagapparaat naar de DTXTREME III worden geladen
en als gebruikerssong worden gebruikt.
1
Druk op de [FILE]-knop om de File-modus
te activeren en druk vervolgens op de [F2]
LOAD-knop om de Load-display
op te roepen.
2
Verplaats de cursor naar TYPE en stel het
bestandstype in op 'Song'.
Alleen bestanden van het geselecteerde type worden
weergegeven in de lijst van directory's/bestanden op
de display.
3
Verplaats de cursor naar de lijst van
directory's/bestanden en selecteer het
MIDI-bestand (extensie .MID) dat u
wilt laden.
U kunt een willekeurig bestand in de lijst van directory's/
bestanden op de display selecteren.
4
Selecteer het MIDI-bestand en druk op de
[SF1] EXEC-knop.
Het nummer en de naam van de doelgebruikerssong worden
weergegeven in de linkerhelft van de display.
5
Selecteer het nummer van de
gebruikerssong die u als bestemming
wilt gebruiken.
120
DTXTREME III Gebruikershandleiding
6
Druk nogmaals op de [SF1] EXEC-knop
om de Load-handeling uit te voeren.
OPMERKING
• Alleen SMF-bestanden (Standard MIDI) volgens 'format 0' kunnen
worden geladen.
• Als u een Standard MIDI-song (format 0) laadt, worden parameters
zoals volume, pan en programmawijziging helemaal aan het begin
van de song (001:01:000) beschouwd als headerdata en toegepast
op de instellingen van de Voice Job-display, die u oproept met
[SONG] → [F2] JOB → [SF4] VOICE. De Voice Job-instellingen
worden niet naar de interne toongenerator of het externe MIDI-
apparaat doorgestuurd, zelfs niet nadat de song is gestart. Ze
worden wel naar de interne toongenerator of het externe MIDI-
apparaat doorgestuurd wanneer de song wordt geselecteerd.
Hierdoor kunnen de volgende problemen optreden:
• Als een song met instellingen zoals volume, pan en
programmawijziging ergens in het midden, wordt afgespeeld met
de Repeat-instelling op 'On' (via de display die u oproept met
[SONG] → [F1] PLAY of met [SONG] → [F2] JOB → [SF1] SONG
→ 03: Song Name, Tempo, Repeat) door een druk op de [>/■]-
knop, klinkt het geluid dat zich oorspronkelijk aan het begin van de
song bevond, mogelijk niet altijd hetzelfde wanneer u de song
verschillende keren afspeelt.
• Als een song met instellingen zoals volume, pan en
programmawijziging ergens in het midden, wordt afgespeeld met
de Repeat-instelling op 'On' (via de display die u oproept met
[DRUM KIT] → [F5] PAD → [SF3] PADSONG) door het gebruik van
de Pad Song-functie (pagina 93), klinkt het geluid dat zich
oorspronkelijk aan het begin van de song bevond, mogelijk niet
altijd hetzelfde wanneer u de song verschillende keren afspeelt.
Als u de hierboven beschreven problemen wilt voorkomen, plaatst u
de parameterinstellingen aan het begin van de SMF-song met behulp
van uw computer of MIDI-sequencer een paar clocks verderop
voordat u de Load-handeling in File-modus uitvoert. Hierdoor worden
deze parameterinstellingen niet beschouwd als headerdata en
worden ze correct naar de interne toongenerator of het externe MIDI-
apparaat doorgestuurd wanneer de song wordt gestart.
Advertenties
Inhoudsopgave
