OVERIGE FUNCTIES VAN HET TESTAPPARAAT
7.2 TESTEN VOOR KLASSE II APPARATUUR
Uitvoering van een klasse II test voor een handboormachine:
1.
Voer de gegevens van het nieuwe testobject in volgens stap 1 van de
startprocedure beschreven in paragraaf 6.2.1.
2.
Selecteer bij stap 2 van de Testinstelling "KL 2" voor het testen van
standaard Klasse II apparatuur (zie hiervoor paragraaf 8.11).
3.
Start de testen:
A. Visuele inspectie:
Controleer de behuizing en snoeren op beschadigingen en/of
defecten. Maak vervolgens de keuze:
- "FOUT": voor het afbreken van de test. Na deze selectie kan
eventueel tekst worden ingevoerd zie paragraaf 6.2.5; of
- "GOED": voor het geven van een goedkeuring op de test.
Na deze selectie verschijnt er links onderin het scherm een vinkje.
B. Isolatieweerstandstest:
Voer de volgende handelingen uit:
1.
Sluit het testobject aan op het testapparaat (stop de
stekker in het stopcontact).
2.
Sluit het testsnoer aan op de testsnoeraansluiting.
3.
Sluit de krokodillenklem van het testsnoer aan op het metalen
deel (delen) van het testobject.
4.
Schakel het testobject gedurende de gehele test in. Start de
test door bediening van de ENTER-toets. Als de verschillende
testen zijn voltooid verschijnt links onderin het scherm een
vinkje.
C. Vervangende lekstroomtest:
1. Direct aansluitend op de Isolatieweerstandstest wordt de
vervangende lekstroomtest uitgevoerd. Als de verschillende
testen zijn voltooid verschijnt links onderin het scherm een vinkje.
De krokodillenklem blijft op het metalen deel van het
testobject aangesloten tot het einde van de test.
50
LET OP:
Rev 002