ONDERHOUD
10. ONDERHOUD
1. Reinig het testapparaat met een vochtige doek en eventueel met wat
fijnwasmiddel. Zorg ervoor dat het aansluitpaneel en het opbergvak voor
de kabels niet te nat worden. Laat geen vloeistof in het testapparaat of
het aansluitpaneel lopen.
Gebruik geen schuurmiddelen, oplosmiddelen of alcohol. Als er
vloeistof in de behuizing van het testapparaat wordt gemorst, moet
het testapparaat voor reparatie worden teruggestuurd. Vermeld de
reden van de reparatie. Als het testapparaat condens vertoont, laat
het apparaat dan volledig drogen alvorens het weer te gebruiken.
2. Houd het instrument schoon en droog.
3. Laat regelmatig (tenminste jaarlijks) de eenheid kalibreren.
4. Vervangbare onderdelen: Alleen zekeringen. Verder geen vervangbare
onderdelen.
Kenmerk zekeringen: FU1 en FU2: 16A 500V F CER (6,3x32)
5.
WAARSCHUWING VOOR GEVAAR:
Onderhoud dient alleen door bevoegd personeel te
worden uitgevoerd. Open onder geen enkele
voorwaarde het testapparaat. Vervang geen
onderdelen in het testapparaat.
WAARSCHUWING VOOR GEVAAR:
Voor het vervangen van de zekeringen moet de
testers worden geopend. Dit mag alleen gebeuren
door gekwalificeerd technisch personeel
100
Rev 002