BIJLAGE 3: DOEL VAN DE TESTS
A. Proeven zonder netspanning:
Bij de uitvoering van de volgende proeven wordt het apparaat niet
aangesloten op de netspanning.
Beschermingsleidingtest
Met deze test kunt u controleren of de verbinding tussen de aardpen in de
netstekker van het apparaat en de metalen behuizing van het apparaat
voldoet en de weerstand voldoende laag is. Er wordt een selecteerbare
teststroom tussen de aardpen van de netstekker en de aansluitklem voor
de beschermingsleidingtest geleid.
Gewoonlijk wordt er een sterke stroom gebruikt om de verbinding onder
foutieve omstandigheden te belasten. De test moet van beperkte duur zijn
om beschadiging door oververhitting te voorkomen.
Doorgangstest kabelafscherming
Met deze test kunt u de aardschermverbinding voor de aarde controleren
met behulp van een stroom die voorkomt dat het apparaat beschadigt. Dit
is vaak nodig bij gevoelige elektronica als computers en andere IT-
apparatuur. Er wordt een lage spanning van ongeveer 100mV~ tussen de
aardpen van de netstekker en de aansluitklem voor de
beschermingsleidingtest geleid. Tijdens de hele test kan er een stroom van
100mA bestaan.
Isolatieweerstandstest
WAARSCHUWING VOOR GEVAAR:
Bij deze test wordt een testspanning toegepast van
500 V / 250V
Met deze test kunt u controleren of er voldoende isolatie tussen de pennen
voor de netvoeding en de aarde is. Tijdens de isolatieweerstandstest wordt
er een gelijkstroomspanning van 500V tussen de aardpen en zowel de
fase- als de aardepennen van de netstekker van het apparaat geleid. Het
testapparaat toont de gemeten weerstand en stelt de gebruiker in staat te
beoordelen of de isolatie voldoende is. Bij apparatuur van klasse 2 kan de
aansluitklem voor de beschermingsleidingtest worden gebruikt als
referentie. Bij apparatuur met overspanningsbeveiliging wordt met een
104
Rev 002