Uitvoering met magneetventiel
ij uitval van de voedingsspanning voor het
magneetventiel (12), wordt de voedingsdruk
voor de i/p-module naar de atmosfeer ont-
lucht. De klepstandsteller kan niet werken
en het regelventiel gaat, onafhankelijk van
de gewenste waarde, naar de door de aan-
drijving bepaalde veiligheidspositie.
Uitvoering met standmelder
De standmelder (13) werkt als tweedraads-
meetversterker en stuurt het via de micropro-
cessor verwerkt wegopnemersignaal uit als
4...20 mA signaal.
Omdat de melding onafhankelijk van het in-
gangssignaal van de klepstandsteller volgt
(min. stroom 3,8 mA), ontstaat hierdoor
een echte controlemogelijkheid van de mo-
mentele slag/draaihoek. Verder biedt de
20
Serial
Interface
4
w
24V DC
17
12
8
⋅
ig. 2
Schema
16
mm
%
S
5
19
w
PD
x
3
18
6
Q
7
standmelder de mogelijkheid een storings in
de klepstandsteller te signaleren via een
meldstroom van < 3,8 mA of >20,5 mA.
Uitvoering met inductieve eindschakelaar
ij deze uitvoering heeft de draaias van de
klepstandsteller een instelbare kam voor de
bediening van een ingebouwde initiator.
Het optionele inductieve contact (11) gaat
naar A1, het in werking blijvende software-
matige grenswaardecontact naar A2.
Uitvoering met externe positiesensor
ij deze uitvoering is alleen de sensor ge-
monteerd op het ventiel. De klepstandsteller
wordt afhankelijk van het ventiel gepositio-
neerd. De verbinding van x- en y-signaal
met het ventiel wordt uitgevoerd via een ka-
bel en een luchtleiding (alleen niet-Ex en
zonder inductieve eindschakelaar).
13
15
14
A1
14
2
G
9
1
y
10
x
Constructie en werking
1
Regelventiel
2
Wegopnemer
3
PD-regelaar
A3
4
AD-omvormer
5
Microprocessor
6
i/p-omvormer
A2
7
Luchtcapaciteitsversterker
8
Drukregelaar
9
Doorstroomregelaar
10 Volumesmoring
11* Induct. eindschakelaar
12* Magneetventiel
11
13* Standmelder analoog
14 Software-grenswaardecont.
Alarm 1/2
G
15 Storingsuitgang
Alarm 3
16 Display
17* Aansturing magneetventiel
18* Galvanische scheiding
19 DA-omvormer
20 Communicatie-interface
* Optie
B 8384-2 NL
7