Aanbouw externe positiesensor
2.6Aanbouw externe positiesensor
De voor de externe positiesensor benodigde
aanbouwdelen en de benodigde toebeho-
ren zijn in tabel 7, pagina 29 opgesomd.
Toebehoren voor de pneumatische aanslui-
ting op het huis van de klepstandsteller zijn
opgenomen in tabel 8.
ij de uitvoering van de klepstandsteller met
externe positiesensor wordt de sensor die is
ondergebracht in een afzonderlijke behui-
zing m.b.v. een plaat of hoekstuk op het re-
gelventiel aangebouwd. De slagopname is
hetzelfde als die bij een standaard klep-
standsteller. De regelaareenheid kan vrij in-
stelbaar op een wand of een leiding wor-
den gemonteerd. Voor de pneumatische
aansluiting moet afhankelijk van de geko-
zen toebehoren een aansluitplaat (6) of een
manometerhouder (7) op het huis worden
geschroefd. Let daarbij op de juiste positie
van de afdichtingsringen (6.1, zie fig. 5,
rechtsonder). Voor de elektrische aanslui-
ting moet de aansluitkabel aan een zijde
worden voorzien van een M12x1 connec-
tor. Het vrije uiteinde kan op de gewenste
lengte worden ingekort en worden voorzien
van de meegeleverde connector (par. 3.2,
blz. 32). De elektrische en pneumatische
verbinding tussen sensor en regelaareen-
heid mag maximaal 10 m zijn.
Opmerking; Voor de pneumatische en elek-
trische aansluitingen gelden bovendien de
beschrijvingen in par. 3.1 en 3.2.
Bediening en instelling zijn beschreven in
hoofdstukken 4 en 5.
B 8384-2 NL
24
⋅
ig. 10
Regelaareenheid met sensor op microventiel
2.6. Montage bij directe aanbouw
Aandrijving type 3277-5 met 120 cm2
De steldruk van de klepstandsteller wordt
via de steldrukaansluiting van de aansluit-
plaat (9, fig. 11 links) naar de membraan-
kamer van de aandrijving geleid.
Daarvoor eerst de aansluitplaat (9) uit de
toebehoren op het juk van de aandrijving
schroeven.
Aansluitplaat (9) daarbij zodanig ver-
draaien dat het voor de veiligheidsposi-
tie juiste symbool "membraanstang uit-
gaand" of "membraanstang ingaand"
op de markering wordt uitgericht (fig.
11 onder).
Let op dat de vlakke pakking van de aan-
sluitplaat (9) correct is geplaatst.
De aansluitplaat heeft gaten met NPT- en
G-schroefdraad. De niet benodigde
schroefdraadaansluiting moet met een af-
dichtrubber en plug worden afgesloten.
Aandrijving type 3277 met 240 en 700 cm2
De steldruk wordt bij "membraanstang uit-
gaand" van de aansluiting aan de zijkant
van het juk naar de aandrijving geleid.
ij "membraanstang ingaand" wordt de