aansluiting op de bovenste membraanka-
mer gebruikt, de aansluiting op de zijkant
van het juk moet van een ont- en beluch-
tingsplug (toebehoren) worden voorzien.
Montage van de positiesensor
1. Hefboom (1) op de sensor in de mid-
denstand brengen en vasthouden. Moer
(1.1) losmaken en hefboom met schotel-
veer (1.2) van de sensoras afnemen.
2. De positiesensor (20) op de montage-
plaat (21) vastschroeven.
20
21
Symbool
Markering
⋅
ig. 11
Montage bij aandrijving type 3277-5 links en type 3277 rechts
3. Afhankelijk van de grootte van de aan-
drijving en van de nom. slag van het
ventiel de benodigde hefboom en de
positie van de aftaststift t(2) conform de
slagtabel op blz. 16 bepalen. ij uitleve-
ring is de hefboom M met stiftpositie 35
aangebouwd. Indien nodig, de aftast-
stift (2) uit de stiftpositie losmaken en in
het gat voor de aanbevolen stiftpositie
plaatsen en vastschroeven.
4. Hefboom (1) en schotelveer (1.2) op de
sensoras steken. Hefboom in de midden-
stand brengen en vasthouden, moer
(1.1) opschroeven.
1
2
3
11
1.1
1.2
9
Steldruk
Membraanstang
uitgaand
ingaand
Aanbouw externe positiesensor
Ont- en beluchtings-
plug
1
Hefboom
1.1 Moer
1.2 Schotelveer
2
Aftaststift
3
Meenemer
9
Aansluitplaat
11 Deksel
20 Positiesensor
21 Montageplaat
B 8384-2 NL
Steldruk
25