nbedrijfname en instelling
3. De
-knop verdraaien tot code 1 ver-
schijnt, code 1 door indrukken van de
-knop bevestigen.
Handsymbool en code 1 knipperen.
4. Regelventiel door verdraaien van de
knop enkele slagen verstellen, tot de
druk is opgebouwd en het regelventiel
ter controle van het slag-/draaihoekbe-
reik naar de eindstanden gaat.
Het toelaatbare bereik is overschreden,
wanneer de getoonde hoek meer dan
30° is en het buitenste linker of rechter
bargraphsegment knippert.
In dat geval moet de hefboom en stiftpo-
sitie conform hoofdstuk 2 worden ge-
controleerd.
Eenvoudige inbedrijfname!
Voor de meeste toepassingen is de klepstandsteller, vooropgesteld dat deze cor-
rect is aangebouwd, met de standaardwaarden bedrijfsgereed.
De regelaar moet na het instellen van de veiligheidspositie en de volumesmoring
worden geïnitialiseerd door de INIT-toets in te drukken.
Voor het starten van de initialisatie moet de maximaal toelaatbare stel-
Opgelet:
druk van het regelventiel worden gecontroleerd, om beschadiging van het ventiel
te voorkomen. ij de initialisatie stuurt de klepstandsteller tot aan de maximaal
actieve voedingsdruk uit. Eventueel moet de steldruk door een voorgeschakelde
drukreduceer worden begrensd.
De initialisatieprocedure wordt in de standaard modus
5.6.1). Daarbij optimaliseert de regelaar zichzelf op het maximale slag-/draai-
hoekbereik.
Als parameter hoeft alleen te worden gecontroleerd, of de bewegingsrichting in
de standaard instelling (code
overeenkomt of dat deze moet worden veranderd.
De hierna beschreven typen initialisatie zijn bedoeld voor individuele aanpassing
en voor optimalisatie van de aanbouwsituatie.
B 8384-2 NL
40
Opmerking!
Wanneer de stiftpositie kleiner is gekozen
dan voor het betreffende slagbedrijf is gede-
finieerd, dan schakelt de klepstandsteller
naar de SAFE-modus; het ventiel gaat naar
-
de veiligheidspositie (zie par. 4.3.2, blz.
38).
5. Klepstandsteller conform par. 5.6 initia-
liseren.
7
open
= stijgend/stijgend) met de toepassing
MAX
uitgevoerd (par.