STORINGEN OPLOSSEN
Probleem
Oorzaak
Transport van de
1.
stof
2.
3.
Naald breekt
1.
2.
3.
Draad breekt
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Er worden steken
1.
overgeslagen
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Steken zijn onre-
1.
gelmatig
2.
3.
Naad rimpelt
1.
2.
3.
4.
5.
Stof zit vast
1.
2.
3.
De machine werkt
1.
niet
2.
36
Stel een langere steeklengte in.
Zet bij zwaardere stoffen de naaivoetdruk hoger.
Zet bij lichtere stoffen de naaivoetdruk lager.
Bevestig de naald op de juiste manier.
Draai de verstelschroef van de naald stevig vast.
Gebruik voor zware stoffen een grotere naald.
Controleer het inrijgpad.
Controleer of de draad in de knoop is geraakt of vast is
komen te zitten.
Plaats de naald op de juiste manier.
Plaats een nieuwe naald; de gebruikte naald kan verbogen
of stomp zijn.
Gebruik alleen garen van goede kwaliteit.
Zet de garenspanning losser.
Plaats nieuwe naalden; de gebruikte naalden kunnen ver-
bogen of stomp zijn. Gebruik alleen ELx705 overlocknaal-
den.
Draai de verstelschroef van de naald stevig vast.
Plaats de naalden op de juiste manier.
Neem naalden van een andere soort of maat.
Controleer het inrijgpad.
Zet de naaivoetdruk hoger.
Gebruik alleen garen van goede kwaliteit.
Pas de draadspanning aan.
Controleer of de draad in de knoop is geraakt of vast is
komen te zitten.
Controleer het inrijgpad.
Zet de draadspanning losser.
Controleer of de draad in de knoop is geraakt of vast is
komen te zitten.
Gebruik licht garen van goede kwaliteit.
Gebruiker een kortere steeklengte.
Zet bij lichtere stoffen de naaivoetdruk lager.
Sluit het grijperdeksel voordat u gaat naaien.
Controleer of de draad in de knoop is geraakt of vast is
komen te zitten.
Naai dikke stoflagen eerst met een normale naaimachine
vast, voordat u ze met de overlockmachine naait.
Sluit de machine op de netvoeding aan en schakel deze in.
Sluit het grijperdeksel.
Oplossing/pagina
25
25
25
12
12
12
15–23
20
12
12
37
27–31
12
12
12
12
15–23
25
37
27
20
15–23
27–31
20
37
25
25
9
20
9, 10