Bedienings- en installatiehandleiding │ Pro Thermetic │ Kookketel PBEN-E
De aansluiting op het net vindt ter plekke plaats via een geïnstalleerde kabel, die 1,5 m uit de bodem of de wand steekt.
De aansluitklemmen van het apparaat bevinden zich achter de afdekking aan de onderkant.
Om het apparaat aan te sluiten moet de console-afdekking (A) gedemonteerd worden (→zie 4.5 "TOEGANG TOT HET
BINNENSTE"). De netkabel moet worden aangesloten volgens het elektrisch schakelschema.
De aansluitbouten aan het framewerk van het apparaat worden gekenmerkt door:
Aarddraad:
Als opties zijn extra aansluitklemmen voor vermogensoptimalisatiesystemen (EO/SI) of spanningsloze contacten (PK) voor
externe controle van het apparaat aanwezig. De aansluitingen moeten worden gemaakt volgens het elektrisch schakelschema
4.7.2
Aansluiting op het potentiaalvereffeningssysteem
Het apparaat moet worden aangesloten op het potentiaalvereffeningssysteem via een draad met een doorsnede van ten
minste 10 mm 2. Gebruik daarvoor de gemarkeerde aansluitbouten (EN 60 335). De aansluiting bestaat uit een draadbout M6
en bevindt zich op het framewerk van het apparaat. Aansluiting overeenkomstig de volgende schets.
1
Kabelschoen * 6 mm
2
Moer M 6
3
Veerring M 6
4
Onderlegring M 6
5
Sticker (bevindt zich links en rechts aan
de achterkant van het apparaat)
4.7.3
Potentiaalvrij contact (PK)
Het potentiaalvrije contact van een apparaat is onafhankelijk van de vermogensoptimalisatie (EO). Dit is noodzakelijk om
op een extern schakelpaneel aan te geven of het apparaat is ingeschakeld. De klemmen zijn genummerd met 21 en 22.
4.7.4
Vermogensoptimalisatiesystemen (EO/SI)
Installaties voor de vermogenscontrole hebben tot doel bij gelijktijdige volledige belasting van de apparaten stroomlastpieken
te voorkomen.
De volgende methodes komen in aanmerking:
-
De apparaten worden aangesloten op een maximum stroombewaker van het net, die afhankelijk van de configuraties
afzonderlijke apparaten of fases uitschakelt.
-
Het vermogensbegrenzingssysteem voorkomt, zonder merkbare invloed op de kookprocessen, stroompieken.
Door een constante vergelijking van het werkelijke stroomverbruik met het bekende stroommaximum, worden
apparaten al naar gelang hun programmagegevens voor korte tijd uit- en dan weer ingeschakeld.
4.7.5
Bedrading
Vermogenscontrolevoorzieningen hebben de volgende informatie van alle apparaten nodig:
-
Configuratie van de Aan-Uit-schakelaar
-
Staat van thermostaten, elektronische regelaars, enz
Als een apparaat meerdere regelaars heeft, dan krijgt ieder schakelcircuit een eigen regelcircuit toegewezen.
Deze informatie worden over 4 verschillende draden aan het controlesysteem doorgegeven.
Leiding A
geeft aan of het apparaat is ingeschakeld (netschakelaar aan of uit) (spanning 24÷230V) en is bevestigd
aan de secundaire kant van de netschakelaar.
Leiding B
geeft de bedrijfsmodus van het apparaat aan (verhitting aan of uit) en of de thermostaat of regelprint
is aangesloten. De leidingen A en B mogen niet onder verschillende spanningen staan.
Leiding C
zorgt voor de vrijgave van het apparaat. Als de controle installatie het apparaat vrijgeeft dan worden
de leidingen B en C door een contact buiten het apparaat met elkaar verbonden.
Leiding B
verzorgt het benodigde vermogen voor de te gebruiken leidingen.
NL │ 01-2020
Potentiaalvereffening:
87.8060.01
25