10
Storingen, oorzaken en oplos-
singen
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Flumen OPTI-TR 50-3 ... 120-1, Wilo-Flumen EXCEL-TRE 50-3 ... 90-2 • Ed.01/2022-07
11. Leg de aansluitkabel in de kabelhouder en sluit de kabelhouder. VOORZICHTIG! Draai de
kabelhouder nog niet vast!
12. Aansluitkabel afstellen: de aansluitkabel maakt een kleine bocht, deze staat niet strak.
13. Sluit de kabelhouder stevig af.
14. Demonteer het hijswerktuig.
▶
De console is vervangen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door een draaiende propeller!
In het werkgebied van het roerwerk mogen geen personen aanwezig zijn.
Er bestaat gevaar voor letsel!
• Markeer het werkgebied en sluit het af.
• Schakel het roerwerk in als er geen personen in het werkgebied aan-
wezig zijn.
• Schakel het roerwerk direct uit als personen het werkgebied betreden.
Storing: het roerwerk start niet
1.
Onderbreking in de netaansluiting of kortsluiting/aardsluiting in de kabel of de motor-
wikkeling.
⇒
Laat de aansluiting en de motor door een elektromonteur controleren, indien van
toepassing moeten de defecte onderdelen worden vervangen.
2.
In werking treden van zekeringen, de motorbeveiligingsschakelaar of de bewakingsin-
richtingen.
⇒
Laat de aansluiting en de bewakingsinrichtingen door een elektromonteur controle-
ren, indien van toepassing moeten de defecte onderdelen worden gewijzigd.
⇒
Laat de motorbeveiligingsschakelaar en de zekeringen door een elektromonteur
volgens de technische instructies monteren en instellen. De bewakingsinrichtingen
moeten worden gereset.
⇒
Controleer of de propeller soepel draait, reinig indien nodig de propeller en de me-
chanische afdichting.
3.
De bewaking van de afdichtingsruimte (optioneel) heeft de stroomkring onderbroken
(afhankelijk van de aansluiting).
⇒
Zie "Storing: lekkage van de mechanische afdichting, bewaking van de voorkamer/
afdichtingsruimte meldt een storing en schakelt het roerwerk uit"
Storing: Het roerwerk start, na korte tijd treedt de motorbeveiliging in werking
1.
De motorbeveiligingsschakelaar is onjuist ingesteld.
⇒
Laat de instelling van de beveiliging door een elektromonteur controleren en indien
van toepassing corrigeren.
2.
Verhoogde stroomopname door een hogere spanningsval.
⇒
Laat de spanningswaarden van de afzonderlijke fasen door een elektromonteur
controleren. Overleg met de energieleverancier.
3.
Er zijn slechts twee fasen op de aansluiting beschikbaar.
⇒
Laat de aansluiting door een elektromonteur controleren en corrigeren.
4.
Het spanningsverschil tussen de fasen is te groot.
⇒
Laat de spanningswaarden van de afzonderlijke fasen door een elektromonteur
controleren. Overleg met de energieleverancier.
5.
Verkeerde draairichting.
⇒
Laat de aansluiting door een elektromonteur corrigeren.
6.
Verhoogd stroomverbruik door verstrengeling.
⇒
Reinig de propeller en de mechanische afdichting.
⇒
Controleer de voorreiniging.
7.
De dichtheid van het medium is te hoog.
nl
43