nl
6.5.4.1 Bewaking motor-/afdichtings-
ruimte
6.5.4.2 Bewaking motorwikkeling
6.5.4.3 Bewaking voorkamer (externe
elektrode)
6.5.5
Instelling van de motorbeveiliging
6.5.5.1 Directe inschakeling
6.5.5.2 Sterdriehoekstart
26
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Flumen OPTI-TR 50-3 ... 120-1, Wilo-Flumen EXCEL-TRE 50-3 ... 90-2 • Ed.01/2022-07
Legenda
− = niet mogelijk, o = optioneel, • = seriematig
Sluit de elektroden aan via een relais. Hiervoor wordt het relais "NIV 101/A" aanbevolen. De
drempelwaarde bedraagt 30 kOhm.
Aderbenaming
DK
Elektrodenaansluiting
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een uitschakeling plaatsvinden!
Met bimetaalsensor
Sluit de bimetaalsensor rechtstreeks in de schakelkast of via een relais aan.
Aansluitwaarden: max. 250 V (AC), 2,5 A, cos φ = 1
Aderbenaming bimetaalsensor
Temperatuurbegrenzing
20, 21
Aansluiting bimetaalsensor
Temperatuurregeling en -begrenzing
21
Aansluiting hoge temperatuur
20
Middenaansluiting
22
Aansluiting lage temperatuur
Met PTC-sensor
Sluit de PTC-sensor aan via een relais. Hiervoor wordt het relais "CM-MSS" aanbevolen.
Aderbenaming PTC-sensor
Temperatuurbegrenzing
10, 11
Aansluiting PTC-sensor
Temperatuurregeling en -begrenzing
11
Aansluiting hoge temperatuur
10
Middenaansluiting
12
Aansluiting lage temperatuur
Activeringstoestand bij temperatuurregeling en -begrenzing
Bij thermische motorbewaking met bimetaal- of PTC-sensoren wordt de werktemperatuur
bepaald door de ingebouwde sensor. Afhankelijk van de uitvoering van de thermische mo-
torbewaking moet bij het bereiken van de werktemperatuur de volgende schakeltoestand
optreden:
•
Temperatuurbegrenzing (1-temperatuurkring):
Bij het bereiken van de werktemperatuur moet een uitschakeling plaatsvinden.
•
Temperatuurregeling en -begrenzing (2-temperatuurkringen):
Bij het bereiken van de werktemperatuur vóór de lage temperatuur kan een uitschake-
ling met automatische herinschakeling volgen. Bij het bereiken van de werktemperatuur
vóór de hoge temperatuur moet een uitschakeling met handmatige herinschakeling vol-
gen.
Neem ook de overige informatie in het hoofdstuk explosiebeveiliging in acht!
Sluit de externe elektrode aan via een relais. Hiervoor wordt het relais "NIV 101/A" aanbe-
volen. De drempelwaarde bedraagt 30 kOhm.
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een waarschuwing of uitschakeling plaats-
vinden.
Neem ook de overige informatie in het hoofdstuk explosiebeveiliging in acht!
•
Volledige belasting
Stel de motorbeveiliging in op de nominale stroom volgens het typeplaatje.
•
Deellastbedrijf
Stel de motorbeveiliging in op 5 % boven de gemeten stroom op het bedrijfspunt.