3.7 Pneumatische aansluitingen
Opmerking
De klepstandsteller mag uitsluitend worden gevoed met instrumentatie perslucht die vrij is van olie, water en stof.
De zuiverheid en het oliegehalte moeten voldoen aan de eisen van Klasse 3:3:3 conform ISO 8573-1.
Opmerking
Beschadiging van onderdelen!
Verontreinigingen op de luchtleiding en de klepstandsteller kunnen schade toebrengen aan onderdelen.
-
Stof, splinters en andere vuildeeltjes moeten worden weggeblazen voordat de leiding wordt aangesloten.
Een druk van meer dan 6 bar (90 psi) kan de klepstandsteller of de servomotor beschadigen.
-
Er moeten voorzieningen worden getroffen (b.v. door een drukregelaar te gebruiken) om ervoor te zorgen dat
de druk niet hoger wordt dan 6 bar (90 psi)*, zelfs in geval van een storing.
Informatie over dubbelwerkende servomotoren met veerretourmechanisme
Bij dubbelwerkende servomotoren met veerretourmechanisme kan tijdens bedrijf door de veren, in de kamer
tegenover de veren, een druk ontstaan die de waarde van de toevoerluchtdruk duidelijk overschrijdt.
Hierdoor kan de klepstandsteller worden beschadigd of de regeling van de servomotor nadelig worden beïnvloed.
Om dit uit te sluiten is het aanbevolen om voor dit soort toepassingen een drukcompensatieventiel tussen de veerloze
kamer en de toevoerlucht in te bouwen. Hierdoor kan de verhoogde druk worden teruggevoerd naar de leiding aan
de luchtinlaat.
De openingsdruk van de terugslagklep moet < 250 mbar (< 3,6 psi) zijn.
Fig. 21
Verbind de leidingaansluitingen overeenkomstig de aanduiding en let daarbij op de volgende punten:
-
Alle pneumatische leidingaansluitingen bevinden zich aan de rechterzijde van de klepstandsteller. ¼ 18 NPT
getapte gaten zijn voorzien voor de pneumatische aansluitingen. De klepstandsteller is gelabeld volgens de
beschikbare getapte gaten.
-
Wij raden aan een leiding te gebruiken met afmetingen van 12 × 1,75 mm.
-
De voor het uitoefenen van de aandrijfkracht benodigde toevoerluchtdruk moet worden afgestemd op de
uitgangsdruk in de servomotor. Het werkgebied van de klepstandsteller ligt tussen 1,4 en 6 bar (20 tot 90 psi).
36
(1) UIT 2
(2) UIT 1
(3) IN
SP7-10, SP7-11 en SP7-12 Intelligente klepstandsteller
MarkeringLeidingaansluiting
Toevoerlucht, druk
IN
1,4 tot 6 bar (20 tot 90 psi)
OUT1
Uitgangsdruk naar de servomotor
Uitgangsdruk naar de servomotor (2).
OUT2
Aansluiting met dubbelwerkende servomotor)
IM-P706-02-NL CTLS-UKn-05