3.1.5 Montage van hendel en beugel op de klepstandsteller
Opmerking
Positie en type van gaten met schroefdraad en beugelgaten, afhankelijk van het gebruikte actuatortype.
Selecteer op maat, om ervoor te zorgen dat de volgpin vrije beweging heeft in de volggeleider over de hele
klepkoers.
1.
Bevestig de hendel (6) op de feedbackas (5) van de klepstandsteller (kan vanwege de geslepen vorm van de
feedbackas slechts in één positie worden gemonteerd).
2.
Controleer aan de hand van de pijlmarkeringen (4) of de hendel binnen het werkbereik (tussen de pijlen) beweegt.
3.
Draai de schroef (7) op de hendel met de hand vast.
4.
Houd de voorbereide klepstandsteller (met bevestigingsbeugel 1 nog los) zodanig op de servomotor dat de
volgpen voor de hendel in de volggeleider komt om te bepalen welke kraangaten op de klepstandsteller moeten
worden gebruikt voor de bevestigingsbeugel.
5.
Bevestig montagebeugel 1 met schroeven 2 en sluitringen 3 in de daarvoor bestemde kraangaten op de behuizing
van de klepstandsteller.
Draai de schroeven zo gelijkmatig mogelijk aan om de latere lineariteit te waarborgen.
Lijn de montagebeugel in het langwerpige gat uit, zodat het werkgebied symmetrisch is.
Stel de klep halverwege de slag in en lijn de hendel horizontaal uit (item 6 fig. 6).
Draai vervolgens de bevestigingsbout vast (item 4 afb. 7) (de hendel beweegt tussen de pijlmarkeringen item 4
fig. 6).
IM-P706-02-NL CTLS-UKn-05
SP7-10, SP7-11 en SP7-12 Intelligente klepstandsteller
Fig. 6
15