OPMERKING
Test de dichtheid van het systeem met het gepaste
spoelgas voordat u het vult met koelmiddel. Het systeem
moet na het vullen en voor de inbedrijfstelling worden
getest op dichtheid. Voordat u de site verlaat, moet een
lektest worden uitgevoerd.
16.2
Over koelmiddel bijvullen
Zodra het vacuümdrogen beëindigd is, kan extra koelmiddel worden
bijgevuld.
Om het vullen van koelmiddel sneller te laten verlopen, wordt bij
grote systemen aanbevolen om eerst een deel van het koelmiddel
vooraf te vullen via de vloeistofleiding, en daarna pas echt te vullen.
Deze stap staat in de onderstaande procedure (zie
vullen" [ 4 38]). U kunt deze stap overslaan, maar dan duurt het
vullen langer.
U vindt een overzicht van de mogelijkheden en de vereiste stappen
in
het
stroomschema
(zie
Stroomschema" [ 4 38]).
16.3
Bepalen hoeveel koelmiddel moet
worden bijgevuld
WAARSCHUWING
De maximale capaciteitsindex van de binnenunits die op
een poort van een BS-unit kunnen worden aangesloten
wordt bepaald op basis van de kleinste kamer die door die
poort wordt bediend.
Als het systeem de laagste ondergrondse verdieping van
een gebouw bedient, geldt er een extra limiet voor de
maximaal toegelaten totale hoeveelheid koelmiddel. Deze
maximaal
toegelaten
bepaald op basis van de oppervlakte van de kleinste
kamer op de laagste ondergrondse verdieping.
Zie
"13 Speciale vereisten voor
maximaal toegelaten totale hoeveelheid koelmiddel te
bepalen.
INFORMATIE
Neem contact op met uw plaatselijke dealer voor het finale
aanpassen van de hoeveelheid koelmiddel in het
testlaboratorium.
INFORMATIE
Schrijf de hoeveelheid extra koelmiddel die berekend is op
voor later gebruik op het label hoeveelheid extra
koelmiddel. Zie
"16.8 Het label voor gefluoreerde
aanbrengen" [ 4 40].
broeikasgassen
OPMERKING
De hoeveelheid koelmiddel in het systeem moet minder
dan 63,8 kg bedragen. Dit betekent dat als de berekende
totale hoeveelheid koelmiddel gelijk aan of meer is dan
63,8 kg, u uw systeem met meerdere buitenunits moet
opdelen in kleinere onafhankelijke systemen met elk
minder dan 63,8 kg koelmiddel. Zie het naamplaatje van
de unit voor de fabrieksvulling.
OPMERKING
De totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem MOET
altijd kleiner zijn dan 15,96 [kg]× het aantal stroomafwaarts
van BS-units aangesloten binnenunits, met een maximum
van 63,8 kg.
Formule:
REMA5+REYA8~20A7Y1B
VRV 5 warmteterugwinning
4P684060-1 – 2022.02
"16.5 Koelmiddel
"16.4
Koelmiddel
vullen:
hoeveelheid
koelmiddel
wordt
R32-units" [ 4 22] om de
R=[(X
×Ø19,1)×0,23+(X
×Ø15,9)×0,16+(X
1
2
×0,053+(X
×Ø6,4)×0,020]×1,04+(A+B+C)
5
R
Extra bij te vullen hoeveelheid koelmiddel [in kg en
afgerond tot 1 cijfer na de komma]
X
Totale lengte [m] van vloeistofleiding maat Øa
1...5
A~C
Parameters A~C (zie hieronder)
INFORMATIE
▪ In het geval van een systeem met meerdere
buitenunits, voeg de som van de vulfactoren van de
individuele buitenunits toe.
▪ Bij gebruik van meer dan één multi-BS-unit, voeg de
som van de vulfactoren van de individuele BS-units toe.
▪ Parameter A: Als de aansluitverhouding van de totale capaciteit
van binnenunits (CR)>100%, vul 0,5 kg extra koelmiddel per
buitenunit bij.
▪ Parameter B: Vulfactoren buitenunit
Model
REMA5
REYA8~12
REYA14
REYA16
REYA18
REYA20
▪ Parameter C: Vulfactoren individuele BS-unit
Model
BS4A
BS6A
BS8A
BS10A
BS12A
Leidingen in mm. Bij gebruik van leidingen met een maat in mm,
vervang de gewichtsfactoren in de formule door die in de volgende
tabel:
Leiding in inch
Leiding
Gewichtsfactor
Ø6,4 mm
0,020
Ø9,5 mm
0,053
Ø12,7 mm
0,10
Ø15,9 mm
0,16
Ø19,1 mm
0,23
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
16 Koelmiddel vullen
×Ø12,7)×0,10+(X
×Ø9,5)
3
4
Parameter B
0 kg
1,2 kg
1,3 kg
4,3 kg
Parameter C
0,7 kg
1,0 kg
1,2 kg
1,5 kg
1,7 kg
Leiding in mm
Leiding
Gewichtsfactor
Ø6 mm
0,016
Ø10 mm
0,058
Ø12 mm
0,088
Ø15 mm
0,14
Ø16 mm
0,16
Ø19 mm
0,22
37