Ventilator instellen
Inschakelen
Symbool
aanraken.
I
Ventilatorstand instellen
Kies de ventilatiestand.
U kunt kiezen uit de standen 1, 2 en 3. Raak om de
intensiefstanden te kiezen de toetsen 4 of 5 aan, of
raak de toets
&
zo vaak aan tot de gewenste
intensiefstand is ingesteld.
Uitschakelen
Ventilatorstand 0 kiezen.
Automatische modus instellen
Inschakelen
Symbool
zo lang aanraken tot op het
I
bedieningspaneel het symbool
Bij dampvorming start de ventilator automatisch.
Uitschakelen
Symbool
zo lang aanraken tot het symbool
I
of een andere ventilatorstand instellen.
Verlichting van de kap instellen
U kunt het licht van de kap via het bedieningspaneel
van het kookveld in- en uitschakelen.
Symbool
aanraken.
=
Afzuigregeling instellingen
U kunt de afzuigregeling van het kookveld op elk
A f z u i g r e g e l i n g i n s t e l l i n g e n
moment aan uw wensen aanpassen.
Indicatie Functie
™‚‡
Verbinding kookveld - kap
Niet verbonden / verbinding verbreken.
‹
Verbinding starten.
‚
Met thuisnetwerk (WLAN) verbonden.
ƒ
Met afzuigkap verbonden.
„
Automatisch starten van de ventilator
™‚‰
Uitgeschakeld.
‹
De kap moet zo nodig handmatig worden ingeschakeld.
Ingeschakeld met automatische modus.*
‚
De kap wordt bij inschakeling van een kookplaat in de
automatische modus ingeschakeld.
Ingeschakeld met handmatige modus.
ƒ
De kap wordt bij inschakeling van een kookplaat op een
vaste stand ingeschakeld.
Naloop ventilator
™ƒ‹
De ventilator wordt samen met het kookveld uitgescha-
‹
keld.
Ingeschakeld met automatische modus.*
‚
* Basisinstelling
verschijnt.
'
dooft
'
Indicatie Functie
Ingeschakeld met standaard naloop ventilatie.
ƒ
Geen wijziging van de instellingen.
„
™ƒ‚
Automatisch inschakelen van de verlichting
Uitgeschakeld.
‹
Ingeschakeld.*
‚
De verlichting wordt bij inschakeling van het kookveld
ingeschakeld.
Automatisch uitschakelen van de verlichting
™ƒƒ
Uitgeschakeld.*
‹
Ingeschakeld.
‚
De verlichting wordt bij uitschakeling van het kookveld uit-
geschakeld.
* Basisinstelling
De instellingen
Aanwijzing:
worden alleen weergegeven als het apparaat is
verbonden met een afzuigkap.
DReinigen
G eschikte reinigings- en onderhoudsmiddelen kunt u
R e i n i g e n
kopen via de klantenservice of in onze e-shop.
Glaskeramiek
Reinig de kookplaat altijd na gebruik. Zo branden
kookresten nooit vast.
Reinig de kookplaat pas wanneer deze voldoende is
afgekoeld.
Gebruik alleen schoonmaakmiddelen die geschikt zijn
voor glaskeramiek. Houd u aan de
schoonmaakinstructies die op de verpakking staan.
Gebruik nooit:
onverdunde afwasmiddelen
■
reinigingsmiddelen voor de vaatwasmachine
■
schuurmiddelen
■
agressieve reinigingsmiddelen, zoals ovensprays of
■
middelen om vlekken te verwijderen
krassende sponzen
■
hogedrukreinigers of stoomstraalapparaten
■
Sterk vuil verwijdert u het best met een in de handel
verkrijgbare schraper. Neem de aanwijzingen van de
fabrikant in acht.
Een geschikte schraper verkrijgt u ook via de
klantendienst of in onze e-shop.
Met speciale sponsjes voor het reinigen van
glaskeramiek bereikt u goede resultaten.
Reinigen
,
,
en
™‚‰
™ƒ‹
™ƒ‚
™ƒƒ
nl
89