Systeemfoutaanwijzing
Het werkstation houdt de stroomverdeling en de integriteit van het communicatiesysteem voortdurend in de gaten . In het
onwaarschijnlijke geval dat er tijdens het gebruik een systeemfout optreedt, gaat de systeemfoutindicator branden en klinkt er
een geluidsalarm . Om te voorkomen dat de infuustoediening wordt onderbroken, blijft de stroom van de pompen in stand op het
MDI-element, mocht er een systeemfout worden gedetecteerd . Telkens als het apparaat wordt aangezet, laat het werkstation de
systeemfoutindicator kort branden en activeert het geluidsalarm .
Opgelet:
Als de systeemfoutindicator niet kort oplicht als het werkstation wordt ingeschakeld, moet u het gebruik van
het werkstation staken en contact opnemen op met bevoegd onderhoudspersoneel.
Opgelet:
Als er een systeemfout optreedt tijdens gebruik, moet u gebruik van het werkstation zo spoedig als praktisch
mogelijk is staken en contact opnemen met bevoegd onderhoudspersoneel.
Locatiebaken voor pompalarm (indien aanwezig)
Er is een locatiebaken voor het pompalarm boven aan de voorkant van het werkstation geplaatst om de locatie beter te herkennen van
iedere pomp die zich in een alarm- of waarschuwingstoestand bevindt . Als het locatiebaken brandt, komt de kleur ervan overeen met
die van de visuele statusindicator op de pompen; rood voor alarmen en oranje voor waarschuwingen . Alarmen met hoge prioriteit, zoals
wanneer een infuus wordt beëindigd, worden aangegeven met rood . Alarmen of waarschuwingen van lagere prioriteit, zoals naderen
van het einde van de infusie, worden aangegeven met oranje . Het locatiebaken geeft het hoogste alarmniveau aan als er meerdere
pompen in alarmtoestand staan . Het locatiebaken knippert automatisch wanneer een pomp op een MDI-element van het werkstation in
alarm- of waarschuwingstoestand komt en stopt wanneer de situatie is opgelost op de pomp . Het locatiebaken brandt automatisch met
een rood en vervolgens oranje lampje telkens wanneer het werkstation wordt ingeschakeld .
De functie van het locatiebaken is dat u in één oogopslag ziet waar pompen met actieve alarmen of waarschuwingen zich bevinden .
Het locatiebaken vervangt het alarm of de waarschuwing niet . Dat blijven de belangrijkste manieren om te waarschuwen dat medische
aandacht is vereist .
Opgelet:
Als het locatiebaken voor het pompalarm niet gaat branden wanneer het werkstation wordt ingeschakeld, is
er waarschijnlijk een probleem met het locatiebaken. Stel het werkstation buiten bedrijf en neem contact op
met een bevoegd onderhoudstechnicus.
Het locatiebaken wordt selectief aangewend en kan niet op een horizontale module van een 4 MDI-element worden
A
geplaatst. De pompen hebben echter hun eigen alarmvoorzieningen en het ziekenhuis is verantwoordelijk voor het
toezicht.
Voor de Alaris GW volumetrische pomp, die niet over een visuele indicator beschikt:
A
• Alarmtoestand - schakelt het locatiebaken voor het pompalarm van het werkstation in
• Waarschuwingstoestand - schakelt het locatiebaken voor het pompalarm van het werkstation niet in
Opmerking: Zie de sectie 'Inleiding' voor lijsten met de compatibiliteit van het locatiebaken voor het pompalarm en de
verpleegkundigenoproep tussen de pompen en het werkstation.
Verpleegsteroproepinterface
Er is een interface voor de verpleegkundigenoproep die wordt geactiveerd wanneer een pomp die is aangesloten op het
werkstation een alarm of waarschuwingstoestand afgeeft en die stopt als de toestand wordt opgeheven op de pomp . De
verpleegsteroproepinterface kan worden aangesloten voor gebruik in normaal open of gesloten contactpositie . Controle van de
verpleegsteroproepinterface wordt iedere keer wanneer u het werkstation aanzet automatisch geactiveerd .
De verpleegsteroproepinterface op het werkstation biedt een enkel aansluitpunt voor een verpleegsteroproepsysteem . Deze
verpleegsteroproep wordt geactiveerd wanneer de pomp een alarm of een waarschuwingsconditie doorgeeft aan het werkstation via
de IrDA-interface of RS232 voor de Alaris SE-pomp . De mededeling van een dergelijk alarm of dergelijke waarschuwing kan worden
onderbroken indien, bijvoorbeeld, de pomp niet correct is aangesloten op het werkstation .
Opgelet:
Wees erop bedacht dat de interface defect kan zijn als deze niet werkt wanneer het werkstation aan wordt gezet.
Stel het werkstation buiten bedrijf en neem contact op met een bevoegd onderhoudstechnicus.
Opgelet:
Er treedt een vertraging van maximaal 5 seconden op tussen het moment dat de pomp een alarm afgeeft en het
activeren van de interface voor de verpleegkundigenoproep op het werkstation.
Opgelet:
In situaties waar de verpleegkundigenoproepinterface van groot belang is, moet het
verpleegkundigenoproepsysteem rechtstreeks worden aangesloten op de verpleegkundigenoproepinterface op
de pomp.
1000DF00753 Uitgave 2
Alaris™ Gateway-werkstation v1.2
Kenmerken van het werkstation
15/30