Stroomvoorziening
Het werkstation wordt gevoed met netstroom via een standaard IEC-stekker . Wanneer het werkstation is aangesloten op de netstroom,
brandt de voedingsindicator . Zowel de fasedraden als nuldraden van de stroomtoevoer zijn beveiligd met zekeringen in een dubbele
zekeringhouder die zich bevindt zich op de netvoedingsingangsstekker .
Waarschuwing:
Bij aansluiting op de netvoeding moet een driedraadsvoeding (fasedraad, nuldraad en aarding) worden
gebruikt. Als bij de installatie aan de integriteit van de externe beschermende geleider wordt getwijfeld of bij
twijfel aan hoe de geleider in elkaar zit, mag het werkstation niet worden gebruikt.
Om het werkstation te isoleren van de netvoeding haalt u de stekker uit het stopcontact. Het werkstation moet zo
A
geplaatst worden dat de gebruiker toegang heeft tot de stekker om deze uit het stopcontact te halen.
Batterijvoeding
Het werkstation dient normaal gesproken met netvoeding te worden gebruikt . In het geval van tijdelijk verlies van netvoeding zal
een interne voeding ongeveer 20 minuten lang alleen communicatie mogelijk maken . De netvoeding van de pompen wordt dan
onderbroken .
Opgelet:
De netvoeding moet zo snel mogelijk worden hersteld omdat er geen stroom wordt geleverd aan de pompen
als het werkstation wordt gevoed door de batterij.
De batterij-indicator gaat branden als het werkstation op de inwendige batterij werkt . Als het lampje brandt, werkt het werkstation op
de interne batterij; als het lampje knippert, is het batterijvermogen laag en wordt het systeem automatisch uitgeschakeld . De batterij
wordt automatisch opgeladen als het werkstation aangesloten is op de netvoeding . Aangezien het werkstation bedoeld is om op
netvoeding te werken, kan het uitsluitend op netvoeding worden opgestart .
Voorzichtig: In geval van een stroomstoring klinkt er gedurende de eerste 14 minuten elke 30 seconden een geluidssignaal op
het werkstation met volledig opgeladen batterij om gebruikers te waarschuwen. Na 14 minuten klinkt deze toon
elke 15 seconden totdat de batterij helemaal leeg is.
Als het werkstation moet worden verreden, moet de gebruiker voorafgaand aan het loskoppelen van de netvoeding
A
ervoor zorgen dat de batterijen voldoende zijn opgeladen op alle pompen.
Netvoeding naar infuuspompen
Het werkstation heeft een eigen voedingsdistributiecircuit om netvoeding te kunnen leveren aan de aangesloten pompen . Voor de
veiligheid wordt er pas stroom geleverd naar de IEC-stekker van het MDI-element als de pomp volledig is aangesloten op het MDI-
element . De voedingsindicator op de infuuspomp gaat branden wanneer de pomp voeding krijgt en aan het opladen is .
Waarschuwing:
Het netstroom-stopcontact van het MDI-element is alleen bedoeld om een pomp op aan te sluiten. Sluit nooit
een ander apparaat aan op het stopcontact.
Het werkstation minimaliseert de kans op piekstroom wanneer de netvoeding gelijktijdig de pompen van stroom voorziet . Wanneer het
werkstation voor het eerst wordt aangezet of wanneer het weer overschakelt op netvoeding na voeding door de interne batterij heeft
de netvoeding tussen elk MDI-element een korte vertraging . Hierdoor is de verdeling van de netvoeding naar alle pompen sequentieel
waardoor ook de piekspanning lager is .
Stroomvoorziening voor een extra werkstation
Werkstations zijn uitgerust met een extra stopcontact . Dit mag echter niet worden gebruikt om een tweede werkstation op aan te
sluiten . Als er een tweede werkstation nodig is bij het bed, sluit u het extra werkstation rechtstreeks aan op een wandstopcontact .
Opmerking: Voor veilig gebruik van het extra stopcontact moet u toezicht houden
op het aantal geïnstalleerde pompen, zodat de aardlekstromen voor het
systeem niet groter zijn dan 500 uA . Hiertoe is een waarschuwingslabel
geplaatst dat de toegang blokkeert tot het extra stopcontact . Dit
waarschuwingslabel mag niet worden verwijderd .
1000DF00753 Uitgave 2
Alaris™ Gateway-werkstation v1.2
Kenmerken van het werkstation
14/30