Als uw printer een display heeft, kunt u dit instellen via de knop Menu
vervolgens de papiersoort instellen in de printerdriver.
OPMERKING:
Mogelijk moet u voor sommige modellen op
gaan.
1.
Druk op de knop Menu
Papierformaat
>
Papiersoort
2.
Selecteer de lade en de gewenste optie.
3.
Druk op de knop
OK
4.
Druk op de knop Vorige
Papierinstellingen. Selecteer indien gewenst de papiersoort.
5.
Druk op de knop Stoppen/wissen
6.
Zorg dat u in de printerdriver of in de applicatie de papiersoort instelt.
a.
Selecteer de optie Afdrukken in de softwareapplicatie.
b.
Selecteer de knop Printereigenschappen of Voorkeuren om de printerdriver te openen.
OPMERKING:
c.
Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
d.
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Papiersoort de juiste papiersoort.
e.
Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten.
f.
Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
OPMERKING:
Formaat > Bewerken... en stelt u Instellingen voor aangepast papierformaat in bij
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
en selecteer vervolgens
op het bedieningspaneel.
om de selectie op te slaan.
rechts van de menuknop om terug te keren naar het scherm
om terug te keren naar de modus Gereed.
De naam van de knop verschilt per softwareprogramma.
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, selecteert u het tabblad Papier >
op het bedieningspaneel en kunt u
OK
drukken om naar menu's op lagere niveaus te
Systeeminstellingen
>
Papierinstellingen
Afdrukken op speciaal papier of afdrukmateriaal
>
27