4.
Controleer de scannerglasplaat op vuil of vlekken.
Ga voor instructies naar
5.
Maak de rollen in de documentinvoer schoon.
Ga voor instructies naar
6.
Gebruik de knoppen op bedieningspaneel om de kopieerinstellingen aan te passen, zoals
verkleinen, Donkerte,
Kopieerproblemen
In de onderstaande tabel worden algemene kopieerproblemen en voorgestelde oplossingen beschreven.
Tabel 10-56
Kopieerproblemen
Toestand
Kopieën zijn te licht of te donker.
Er verschijnen vegen, lijnen of vlekken op de
kopieën.
De gekopieerde afbeelding is scheef.
Er komen lege kopieën uit het apparaat.
De afbeelding is eenvoudig van de kopie te
wrijven.
Er treden regelmatig papierstoringen op.
Tonercartridge produceert minder kopieën
dan verwacht voordat de toner opraakt.
Scanproblemen
Lees hier hoe u problemen met het scannen oplost.
De scaneenheid schoonmaken op pagina 91
De documentinvoerrol reinigen op pagina 89
Type
origineel.
Voorgestelde oplossingen
Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van de kopieën lichter of
donkerder te maken.
Als de onregelmatigheden zich op het origineel bevinden, maakt u de achtergrond
●
van uw kopieën lichter.
Als het origineel geen defecten bevat, maakt u de scaneenheid schoon. Reinig de
●
scaneenheid of neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Zorg ervoor dat het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de
●
scannerglasplaat ligt of met de bedrukte zijde omhoog in de documentinvoer.
Controleer of het kopieerpapier op de juiste manier in de printer is geplaatst.
●
Als het probleem zich blijft voordoen, moet de printer mogelijk worden gerepareerd.
●
Neem contact op met een onderhoudstechnicus.
Zorg ervoor dat het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de scannerglasplaat
ligt of met de bedrukte zijde omhoog in de documentinvoer.
Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak.
●
Laat in gebieden met een hoge luchtvochtigheid papier niet lang in het apparaat
●
liggen.
Waaier de stapel papier uit en leg het papier ondersteboven terug in de lade. Vervang
●
het papier in de lade door nieuw papier. Pas de papiergeleiders aan, indien nodig.
Gebruik alleen afdrukpapier met het juiste gewicht.
●
Controleer of er vellen of stukken papier in het apparaat zijn achtergebleven nadat
●
een papierstoring is verholpen.
De originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, effen delen of dikke lijnen. De
●
originelen zijn bijvoorbeeld formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere
documenten die meer toner gebruiken.
Mogelijk staat de documentinvoer open terwijl er kopieën worden gemaakt.
●
Mogelijk wordt de printer vaak in- en uitgeschakeld.
●
Vergroten/
Scanproblemen 147