Inhoudsopgave
Advertenties
Tabel 10-10
Toestand
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer drukt niet af.
De printer selecteert
afdrukmateriaal uit de
verkeerde papierbron.
Een afdruktaak is
extreem traag.
De halve pagina is leeg.
De halve pagina is leeg.
128 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Mogelijke oorzaak
De printer krijgt geen stroom.
De printer is niet ingesteld als standaardprinter.
De klep is niet gesloten.
Het papier is vastgelopen.
Er is geen papier geplaatst.
De tonercartridge is niet geïnstalleerd.
De tonercartridge is werkt niet goed.
De verbindingskabel tussen de computer en de
printer is niet correct aangesloten.
De poortinstelling is onjuist.
De printer is mogelijk niet goed geconfigureerd.
De printerdriver is mogelijk niet goed geïnstalleerd.
De printer is defect.
Het document is dusdanig groot dat de ruimte op de
harde schijf van de computer onvoldoende is voor de
afdruktaak.
De uitvoerlade is vol.
De papieroptie die is geselecteerd in de
afdrukvoorkeuren is mogelijk onjuist.
De taak is mogelijk erg complex.
De afdrukstand van de pagina is mogelijk onjuist.
Het papierformaat en de instellingen voor het
papierformaat komen niet overeen.
Voorgestelde oplossing
Steek de stekker rechtstreeks in het stopcontact.
Als het bedieningspaneel van de printer een aan-
uitknop/ontwaakknop
bevat, drukt u op de
aan-uitknop/ontwaakknop
Selecteer de printer als standaardprinter in Windows.
Sluit de klep.
Verwijder het vastgelopen papier.
Plaats papier.
Installeer de tonercartridge.
Controleer of de beschermkap en folie zijn verwijderd
van de tonercartridge.
Koppel de kabel los van de printer en sluit hem
opnieuw aan.
Controleer de printerinstellingen in Windows om er
zeker van te zijn dat de afdruktaak wordt verzonden
naar de juiste poort. Als de computer meerdere
poorten heeft, controleert u of de printer is
aangesloten op de juiste poort.
Ga naar de Afdrukvoorkeuren en controleer of alle
afdrukinstellingen juist zijn.
Verwijder de printerdriver en installeer deze opnieuw.
Controleer het bericht op het scherm van het
bedieningspaneel om na te gaan of de printer een
systeemfout aangeeft.
Neem contact op met een onderhoudstechnicus.
Maak meer schijfruimte vrij en druk het document
opnieuw af.
Verwijder het papier uit de uitvoerlade.
In veel softwareapplicaties is de geselecteerde
papierbron te vinden op het tabblad Papier in
Afdrukvoorkeuren. Selecteer de juiste papierbron. Zie
het Help-scherm van het printerdriver.
Maak de pagina minder complex of pas de
instellingen voor de afdrukkwaliteit aan.
Wijzig de afdrukstand van de pagina in de applicatie.
Zorg ervoor dat het papierformaat in de instellingen
van de printerdriver overeenkomt met het papier in
de lade. Of zorg ervoor dat het papierformaat in de
instellingen van de printerdriver overeenkomt met de
papierselectie in de instellingen van de
softwareapplicatie die u gebruikt.
.
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
