Algemene problemen oplossen
Als het apparaat niet op de juiste wijze reageert, loopt u de punten in de volgende controlelijst een voor een
na. Als het apparaat ergens niet verder wil, gaat u te werk volgens de suggesties voor probleemoplossing. Als
het probleem na een bepaalde stap is opgelost, hoeft u de resterende stappen in de controlelijst niet meer uit
te voeren.
Controlelijst probleemoplossing
1.
Zorg dat het product goed is ingesteld.
a.
Druk op de Aan/uit-knop om de modus Auto-uit uit te schakelen of het product in te schakelen.
b.
Controleer alle kabels en netsnoeren.
c.
Controleer of het voltage geschikt is voor de netstroominstelling van het apparaat. (Zie het etiket
aan de achterzijde van het apparaat voor de voltagespecificaties.) Als u een powerstrip gebruikt
waarvan het voltage buiten de specificaties valt, steekt u de stekker rechtstreeks in het
stopcontact. Als de stekker al in het stopcontact is gestoken, probeert u een ander stopcontact.
d.
Zorg dat de printcartridge goed is geïnstalleerd.
e.
Neem contact op met de HP klantenondersteuning als de MFP nog geen stroom krijgt.
2.
Controleer de bekabeling of de draadloze verbinding (alleen draadloze modellen).
a.
Controleer de kabelaansluiting tussen het product en de computer. Zorg ervoor dat de kabel goed
is aangesloten.
b.
Controleer of de kabel beschadigd is door zo mogelijk een andere kabel te gebruiken.
c.
Bij een draadloze verbinding moet u naar het draadlooslampje op het bedieningspaneel kijken.
●
●
●
Als het product nog steeds geen netwerkverbinding kan maken, moet u de installatie ongedaan
maken en het product opnieuw installeren. Als de fout blijft optreden, moet u contact opnemen
met een netwerkbeheerder of de gebruikershandleiding van de draadloze router of het
toegangspunt raadplegen.
3.
Controleer of de lampjes op het bedieningspaneel branden. Zie
bedieningspaneel op pagina
4.
Controleer of het gebruikte afdrukmateriaal aan de specificaties voldoet.
5.
Controleer of het papier juist is geplaatst in de invoerlade.
70
Hoofdstuk 8 Problemen oplossen
Als het lampje brandt, heeft het product een verbinding met een netwerk.
Als het lampje knippert, zoekt het product naar een netwerkverbinding. Controleer of de
draadloze router of het toegangspunt en het product zijn ingesteld op dezelfde modus of
hetzelfde protocol.
Als het lampje uit is, is het product niet verbonden met het netwerk en is de draadloze
eenheid in het product mogelijk uitgeschakeld. Druk op de draadloosknop om een verbinding
te maken met het netwerk of voer het hulpprogramma voor draadloze configuratie uit om
het product te configureren. Raadpleeg
configuratie op pagina
26. Als u wilt controleren of het product het netwerk kan vinden, kunt
u een configuratiepagina afdrukken. Het product moet een IP-adres hebben.
72.
Gebruik het hulpprogramma voor draadloze
Betekenis van lampjes op het
NLWW