2.
Veeg eventueel achtergebleven materiaal met een droge, pluisvrije doek van de papierbaan en uit de
ruimte voor de printcartridge.
3.
Plaats de printcartridge terug in de printer en sluit de printcartridgeklep.
66
Hoofdstuk 7 Het apparaat beheren en onderhouden
NLWW