VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
f
Schuif de kloskap op de klospen.
Memo
● Wanneer u naait met fijn kruiswikkeldraad,
gebruikt u de kleine kloskap en laat u enige
ruimte tussen de kap en de klos.
c
a
a Kloskap (klein)
b Klos (kruiswikkeldraad)
c Ruimte
● Wanneer u draad gebruikt die snel
afwikkelt, zoals doorzichtig nylon of
metalliek draad, plaatst u het klosnetje over
de klos, voordat u de draadklos op de
klospen plaatst.
Als het klosnetje te lang is, vouwt u het
zodat het past op het formaat klos.
Als u het klosnetje gebruikt, wordt de
spanning van de bovendraad iets hoger.
Controleer de draadspanning. Zie
"Draadspanning aanpassen" (pagina 49)
voor meer informatie.
1
3
4
a Klosnetje
b Klos
c Kloskap
d Klospen
22
b
2
g
Houd de klos in uw rechterhand. Trek met uw
linkerhand aan de draad en leid de draad
vervolgens onder de draadgeleider.
1
a Draadgeleider
h
Leid de draad van achteren naar voren onder
het draadgeleiderdeksel.
Houd de draad in uw rechterhand en zorg dat
de draad niet loshangt. Leid de draad
vervolgens met uw linkerhand onder het
draadgeleiderdeksel.
a Draadgeleiderdeksel
i
Rijg de machine in door de draad te leiden
zoals de cijfers op de machine aangeven.
a