Zodra de ingestelde temperatuur is be-
reikt, branden de sensortoetsen van de
wijnklimaatzones constant. Het alarm-
symbool gaat uit zodra de inge-
stelde temperaturen zijn bereikt.
De binnenverlichting gaat aan wanneer
de toesteldeur wordt geopend.
Voor iedere wijnklimaatzone kunt u de
instellingen wijzigen.
Tip de sensortoets aan van de wijnkli-
maatzone waarin u de instellingen wilt
veranderen.
De sensortoets die u hebt gekozen licht
geel op. Nu kunt u:
– de temperatuur instellen;
– de DynaCool-functie inschakelen.
Nadere informatie vindt u in de desbe-
treffende hoofdstukken.
Kiest u na het aanpassen een andere
wijnklimaatzone, dan blijven de instel-
lingen van de eerder gekozen wijnkli-
maatzone van kracht.
De wijnklimaatkast in- en uitschakelen
De wijnklimaatkast uitschakelen
Tip de Aan/Uit-toets aan.
Is dat niet mogelijk, dan is de ver-
grendeling ingeschakeld!
Op het bedieningspaneel gaan de sen-
sortoetsen van de drie wijnklimaatzones
uit.
Op het display gaat de temperatuuraan-
duiding uit en verschijnt het symbool
voor de elektrische aansluiting .
De binnenverlichting gaat uit. De
koeling wordt uitgeschakeld.
Bij langdurige afwezigheid
Wanneer u de wijnklimaatkast langere
tijd niet meer gebruikt, doe dan het vol-
gende:
Schakel de wijnklimaatkast uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Reinig de wijnklimaatkast.
Laat de deur open staan om de
wijnklimaatkast te luchten en te voor-
komen dat er geurtjes ontstaan.
Als de wijnklimaatkast bij langdurige
afwezigheid wordt uitgeschakeld,
maar niet wordt gereinigd, bestaat er
gevaar voor schimmelvorming als de
toesteldeur gesloten blijft.
19