7.0
DE RIJSNELHEID
D
De gatafstand D, fig. 11, in rijrichting wordt bepaald door de rijsnelheid. Als de klant een kleine
gatafstand wenst, moet er voldoende langzaam gereden kunnen worden, wat afhankelijk is van de
tractor.
In fig. 11 is een tabel getekend met de relatie tussen de rijsnelheid en de gatafstand. Als de
rijsnelheid van de tractor bij 540 rpm op de PTO bekend is, kan de gatafstand worden bepaald.
Het ingaande toerental van de PTO mag maximaal 540 rpm bedragen.
Als harde objecten te verwachten zijn, moet deze snelheid verlaagd worden.
Met zwaardere pennen, andere toepassingen of bij maximale penhoek kunnen de
penhouders gaan zweven. Verlaag ook dan het toerental, voordat de penhouders
omhoog slaan.
Als de Verti-Drain
verschillende PTO hoeken trillingen veroorzaken in de aandrijflijn van de machine.
Deze trillingen kunnen de machine en de gaten in de grond beschadigen.
Als de PTO incorrect is ingekort, of een andere tractor wordt gebruikt, kan de
tandwielkast extra belast worden. Beschadiging kan ontstaan.
®
niet correct is gemonteerd achter de tractor, zie fig.8, kunnen
mph
km/h
2,18
2,50
2,02
3,25
1,86
3,00
1,71
2,75
1,55
2,50
1,40
2,25
1,25
2,00
1,10
1,75
0,95
1,50
0,80
1,25
0,64
1,00
0,48
0,75
0,32
0,50
0,16
0,25
0
0
0
25
50
0
1
2
75
100
125
150
mm
3
4
5
6
inch
Fig. 11
16