Bereken de maximale opvoerhoogte "H" in meter als
volgt:
H
= Pb x 10,2 - NPSH - Hf - Hv
Barometrische druk in bar.
Voor de barometrische druk kan 1 bar
Pb
=
worden aangehouden.
In gesloten systemen geeft Pb de sys-
teemdruk in bar aan.
De NPSH-waarde in meter opvoerhoogte
NPSH =
(te vinden in de NPSH-curve bij het hoog-
ste debiet dat de pomp zal leveren).
Wrijvingsverlies in de aanzuigleiding in
Hf
=
meter opvoerhoogte bij het hoogste de-
biet dat de pomp zal leveren.
Dampdruk voor water in m opvoerhoogte.
Zie Fig. E.
Hv
=
Als de verpompte vloeistof geen water is,
gebruikt u de dampdruk van de vloeistof
die wordt verpompt.
tm
= Vloeistoftemperatuur.
Als de berekende "H" positief is, kan de pomp
functioneren bij een opvoerhoogte van maximaal "H"
meter.
Als de berekende "H" negatief is, dan is een voordruk
van minimaal "H" meter opvoerhoogte nodig. De druk
moet gelijk zijn aan de berekende "H" tijdens bedrijf.
Voorbeeld
Pb = 1 bar.
Pomptype: CR 15, 50 Hz.
3
Debiet: 15 m
/uur.
NPSH: 1,1 m opvoerhoogte, vanaf Fig. A.
Hf = 3,0 m opvoerhoogte.
Vloeistoftemperatuur: +60 °C.
Hv: 2,1 m opvoerhoogte (vanaf Fig. E).
H = Pb x 10,2 - NPSH - Hf - Hv - Hs [m
opvoerhoogte].
H = 1 x 10,2 - 1,1 - 3,0 - 2,1 - 0,5 = 3,5 meter
opvoerhoogte.
Dit betekent dat de pomp kan werken bij een
zuighoogte van maximaal 3,5 meter opvoerhoogte.
Druk in bar: 3,5 x 0,0981 = 0,343 bar.
Druk in kPa: 3,5 x 9,81 = 34,3 kPa.
9.1.5 Maximaal toelaatbare voordruk
De tabel in de paragraaf bij afbeelding B in de bijlage
laat de maximaal toelaatbare voordruk zien voor
verticaal gemonteerde pompen. Echter, de actuele
voordruk + de maximale pompdruk bij nullast, moet
altijd lager zijn dan de maximaal toelaatbare
494
systeemdruk die staat vermeld op het typeplaatje van
de pomp. Zie de paragraaf over het typeplaatje voor
identificatie van de gegevens op het typeplaatje.
De pompen zijn op druk gestest bij een druk van 1.5
keer de maximaal toelaatbare systeemdruk.
Gerelateerde informatie
5.1.1 Typeplaatje
9.1.6 Minimaal debiet
WAARSCHUWING
Te hoge druk en lekkage
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Laat de pomp niet werken tegen een
gesloten afsluiter.
Vanwege de kans op oververhitting, de pompen niet
inzetten bij volumestromen lager dan de minimale
volumestroom.
Onderstaande curven geven de minimale
volumestroom weer als een percentage van de
nominale volumestroom in verhouding tot de
vloeistoftemperatuur.
- - - - = luchtgekoelde bovenkant.
Q
min
[ % ]
30
20
10
0
40
60
80
100
120
Minimaal debiet als percentage van nominaal debiet
9.1.7 Frequentie van in- en uitschakelingen
Zie de instructies voor de motor die worden
meegeleverd met de pomp.
9.2 Afmetingen en gewichten
Afmetingen: zie Fig. C.
Gewichten: zie het label op de verpakking.
9.3 Elektrische gegevens
Zie het typeplaatje van de motor.
9.4 Geluidsbelasting
Zie
A.1.
Appendix.
Gerelateerde informatie
5.3 Het product bedienen
t
[°
]
140
160
180
C