Waarschuwingen en alarmen
WAARSCHUWING 66, Temperatuur koellichaam laag
De frequentieomvormer is te koud om te werken. Deze
waarschuwing is gebaseerd op de temperatuursensor in de
IGBT-module.
Verhoog de omgevingstemperatuur van de eenheid. Het is
ook mogelijk om telkens wanneer de motor wordt gestopt
een minieme hoeveelheid stroom op de
frequentieomvormer toe te passen door 2-00 DC Hold/
Preheat Current in te stellen op 5% en 1-80 Function at
Stop.
ALARM 67, Configuratie optiemodule is gewijzigd
Een of meer opties zijn toegevoegd of verwijderd sinds de
laatste uitschakeling. Controleer of de configuratiewijziging
bewust is aangebracht en reset de eenheid.
ALARM 68, Veilige stop actief
Het filter is uitgeschakeld vanwege het wegvallen van het
24 V DC-signaal op klem 37. Om terug te keren naar
normaal bedrijf moet 24 V DC worden toegepast op klem
37 en moet het filter vervolgens worden gereset.
ALARM 69, Temperatuur voedingskaartTemperatuur
voedingskaart
De temperatuursensor op de voedingskaart is te warm of
te koud.
8
8
Probleem verhelpen
Controleer of de omgevingstemperatuur binnen
de limieten valt.
Controleer op verstopte filters.
Controleer de werking van de ventilator.
Controleer de voedingskaart.
ALARM 70, Ongeldige FC-configuratie
De stuurkaart en de voedingskaart zijn incompatibel met
elkaar. Neem contact op met uw leverancier. Vermeld
hierbij de typecode van de eenheid die op het motortype-
plaatje staat en de onderdeelnummers van de kaarten om
de compatibiliteit te controleren.
ALARM 71, veilige stop PTC 1
De veilige stop is ingeschakeld vanaf de PTC-thermis-
torkaart (motor te warm). Normaal bedrijf kan worden
hervat wanneer de weer 24 V DC toepast op klem 37
(wanneer de motortemperatuur een aanvaardbaar niveau
heeft bereikt) en wanneer de digitale ingang van de is
uitgeschakeld. Wanneer dit gebeurt, moet er een
resetsignaal worden gegeven (via bus of digitale I/O, of
door op [Reset] te drukken).
ALARM 72, Gevaarlijke storing
Veilige stop met blokkering. Het alarm 'Gevaarlijke storing'
wordt gegenereerd als de combinatie van veiligestopcom-
mando's niet wordt verwacht. Dit is het geval wanneer de
VLT klem X44/10 activeert, maar de functie Veilige stop om
de een of andere reden niet is ingeschakeld. Een andere
onverwachte combinatie kan zich voordoen wanneer de
het enige apparaat is dat gebruikmaakt van de veilige stop
(ingesteld via optie [4] of [5] in 5-19 Terminal 37 Safe Stop)
en de veilige stop wordt geactiveerd zonder dat klem
60
VLT
®
AutomationDrive
Bedieningsinstructies
®
MG33AK10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
X44/10 wordt geactiveerd. Onderstaande tabel geeft een
opsomming van de onverwachte combinaties die
resulteren in Alarm 72. Dit signaal wordt genegeerd
wanneer X44/10 wordt geactiveerd terwijl optie [2] of [3] is
geselecteerd! De kan echter nog steeds de Veilige stop
activeren.
WAARSCHUWING 73, Autorestart Veilige stop
Veilig gestopt. Let op: wanneer een automatische herstart
is ingeschakeld, kan de motor starten zodra de fout is
opgeheven.
ALARM 74, PTC-thermistor
Alarm dat betrekking heeft op de ATEX-optie. De PTC
werkt niet.
ALARM 75, Ongeldig profiel
De parameterwaarde kan niet worden geschreven terwijl
de motor loopt. Stop de motor voordat u het MCO profiel
naar bijvoorbeeld 8-10 Control Word Profile schrijft.
WAARSCHUWING 76, Setup vermogenseenheid
Het aantal vereiste vermogenseenheden komt niet overeen
met het gedetecteerde aantal actieve vermogenseenheden.
Probleem verhelpen:
Bij het vervangen van een F-framemodule treedt dit
probleem op wanneer de vermogensspecifieke gegevens
in de voedingskaart van de module niet overeenkomen
met die van de rest van de frequentieomvormer. Ga in dit
geval na of het reserveonderdeel en de bijbehorende
voedingskaart het juiste onderdeelnummer hebben.
77 WAARSCHUWING, Modus laag vermogen
Deze waarschuwing geeft aan dat de frequentieomvormer
met laag vermogen werkt (d.w.z. met minder dan het
aantal toegestane invertersecties). Deze waarschuwing
wordt gegenereerd bij het uit- en weer inschakelen
wanneer de frequentieomvormer is ingesteld om te
werken met minder inverters; de omvormer blijft werken.
ALARM 78, Volgfout
Het verschil tussen de setpointwaarde en de feitelijke
waarde is hoger dan de ingestelde waarde in 4-35 Tracking
Error. Schakel de functie uit via 4-34 Tracking Error Function
of selecteer een alarm/waarschuwing, eveneens in
4-34 Tracking Error Function. Onderzoek de mechanische
aspecten ten aanzien van de belasting en de motor en
controleer de terugkoppelingsaansluitingen vanaf de
motor – encoder – naar de frequentieomvormer. Selecteer
de motorterugkoppelingsfunctie in 4-30 Motor Feedback
Loss Function. Stel het volgfoutbereik in via 4-35 Tracking
Error en 4-37 Tracking Error Ramping.
ALARM 79, Ongeldige configuratie vermogensdeel
De schalingskaart heeft een onjuist onderdeelnummer of is
niet geïnstalleerd. Ook de MK102-connector op de
voedingskaart kon niet worden geïnstalleerd.
ALARM 80, Omvormer ingesteld op standaardwaarden
De parameterinstellingen worden ingesteld op de
standaardwaarden na een handmatige reset. Reset de
eenheid om het alarm op te heffen.