Installatie
alarmen voor meer informatie over de uitschakel-
functie.
•
Omdat er een hoogfrequente elektrische stroom
door de motorkabels loopt, is het belangrijk om
de kabels voor de netvoeding, het
2
2
motorvermogen en de besturing in afzonderlijke
leidingen te plaatsen. Gebruik metalen leidingen
of afzonderlijk afgeschermde kabels. Wanneer de
voedingskabels, motorkabels en stuurkabels niet
worden geïsoleerd, kan dit resulteren in lagere
prestaties van de apparatuur.
•
Alle frequentieomvormers moeten worden
voorzien van een beveiliging tegen kortsluiting
en overstroom. Hiervoor moeten
ingangszekeringen worden gebruikt; zie
Afbeelding 2.6. Als deze voorziening niet in de
fabriek is aangebracht, moeten de zekeringen
door de installateur worden geplaatst als
onderdeel van de installatie. Zie maximale
zekeringgrootte in 10.3 Zekeringtabellen.
L1
L2
L3
GND
Afbeelding 2.6 Zekeringen Frequentieomvormer
Kabeltype en nominale waarden
•
Alle kabels moeten voldoen aan de nationale en
lokale voorschriften ten aanzien van
dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
•
Danfoss raadt aan om voor alle voedingsaanslui-
tingen gebruik te maken van kabels met
koperdraad dat bestand is tegen temperaturen
van minimaal 75 °C.
•
Zie 10.1 Vermogensafhankelijke specificaties voor
de aanbevolen kabelgroottes.
12
VLT
Bedieningsinstructies
L1
L2
91
92
Fuses
MG33AK10 – VLT
®
AutomationDrive
2.4.2 Aardingsvereisten
WAARSCHUWING
AARDINGSGEVAAR!
Voor de veiligheid van de gebruiker is het belangrijk om
de frequentieomvormer correct te aarden overeenkomstig
de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften en de
instructies in deze handleiding. De aardlekstromen zijn
groter dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de
frequentieomvormer kan leiden tot ernstig of dodelijk
letsel.
NB
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker of gecerti-
ficeerde elektrisch installateur om te zorgen voor een
goede aarding van de apparatuur overeenkomstig de
nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften en normen.
•
Volg alle nationale en lokale elektriciteitsvoor-
schriften op om elektrische apparatuur op de
juiste wijze te aarden.
•
Een juiste aarding is vereist voor apparatuur met
L3
aardstromen van meer dan 3,5 mA; zie Lekstroom
93
(> 3,5 mA) hieronder.
•
Een specifieke aardkabel is vereist voor het
ingangsvermogen, het motorvermogen en de
stuurkabels.
•
Gebruik de aanwezige klemmen op de
apparatuur voor het maken van de juiste aardver-
bindingen.
•
Aard een frequentieomvormer niet aan een
andere zoals in een ringnetwerk.
•
Houd de aardverbindingen zo kort mogelijk.
•
Het gebruik van kabels met een hoog aantal
strengen wordt aanbevolen om elektrische ruis te
beperken.
•
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
2.4.2.1 Lekstroom (> 3,5 mA)
Volg de nationale en lokale voorschriften ten aanzien van
de aarding van apparatuur met een lekstroom > 3,5 mA
op.
Frequentieomvormer-technologie impliceert hoogfrequent
schakelen bij hoog vermogen. Dit genereert een lekstroom
in de aardverbinding. Een foutstroom in de
frequentieomvormer bij de voedingsklemmen aan de
uitgang kan een DC-component bevatten waardoor de
filtercondensatoren kunnen worden geladen en een
kortstondige aardstroom kan worden veroorzaakt. De
aardlekstroom hangt af van diverse systeemconfiguraties,
waaronder RFI-filtering, afgeschermde motorkabels en het
vermogen van de frequentieomvormer.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss