Installatie
PLC
PE
100nF
Voorkom EMC-ruis op seriële communicatie
Deze klem wordt via een interne RC-koppeling geaard.
Gebruik kabels met gedraaide aderparen om interferentie
tussen geleiders te beperken. De aanbevolen methode
wordt hieronder afgebeeld:
FC
69
68
61
PE
PE
- Equalizing cable
De aansluiting op klem 61 kan eventueel ook worden
weggelaten:
FC
69
68
PE
PE
- Equalizing cable
2.4.5.5 Stuurklemfuncties
De functies van de Frequentieomvormer worden
aangestuurd door de ontvangst van stuuringangssignalen.
•
Elke klem moet worden geprogrammeerd voor
de functie die via de klem moet worden
aangestuurd. Dit is mogelijk via de parameters
die bij de betreffende klem horen. Zie Tabel 2.3
voor klemmen en bijbehorende parameters.
•
Het is belangrijk om u ervan te verzekeren dat
een stuurklem is geprogrammeerd voor de juiste
functie. Zie 4 Gebruikersinterface voor meer
informatie over de toegang tot parameters en
5 Programmering van een frequentieomvormer
voor meer informatie over het programmeren.
•
De standaardprogrammering van de klemmen is
bedoeld om de werking van de
frequentieomvormer te initiëren in een typische
bedrijfsmodus.
2.4.5.6 Jumperklemmen 12 en 27
Er kan een jumperkabel vereist zijn tussen klem 12 (of 13)
en klem 27 om de frequentieomvormer te laten werken op
basis van de in de fabriek ingestelde programmeer-
waarden.
•
Digitale ingangsklem 27 is bedoeld om een 24 V
DC-signaal voor externe vergrendeling te
VLT
®
AutomationDrive
Bedieningsinstructies
FC
PE
FC
69
68
61
PE
PE
Min. 16 mm²
FC
68
69
PE
PE
Min. 16 mm²
®
MG33AK10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
ontvangen. In veel toepassingen sluit de
gebruiker een extern vergrendelingsapparaat aan
op klem 27.
•
Wanneer geen vergrendelingsapparaat wordt
gebruikt, moet u een jumper aansluiten tussen
klem 12 (aanbevolen) of 13 en klem 27. Dit zorgt
voor een intern 24 V-signaal op klem 27.
•
Wanneer er geen signaal aanwezig is, zal de
eenheid niet werken.
•
Wanneer de statusregel onder aan het LCP de
tekst AUTO EXTERN VRIJLOOP bevat, betekent dit
dat de eenheid bedrijfsklaar is, maar dat er een
ingangssignaal op klem 27 ontbreekt.
•
Wanneer in de fabriek geïnstalleerde optionele
apparatuur is aangesloten op klem 27 mag u
deze aansluiting niet verwijderen.
2.4.5.7 Schakelaars voor klem 53 en 54
•
De analoge ingangsklemmen 53 en 54 kunnen
worden ingesteld als ingangssignalen voor
spanning (-10 tot 10 V) of stroom (0/4-20 mA).
•
Schakel de voeding naar de frequentieomvormer
af voordat u een schakelaar omzet.
•
Stel de schakelaars A53 en A54 in voor het
gewenste signaaltype. U = spanning, I = stroom.
•
De schakelaars zijn bereikbaar wanneer het LCP is
verwijderd (zie Afbeelding 2.14). Bij gebruik van
bepaalde optiekaarten die voor de eenheid
beschikbaar zijn, worden deze schakelaars
afgedekt. Om de schakelinstellingen te kunnen
wijzigen, moet de betreffende optiekaart worden
verwijderd. Schakel de voeding naar de eenheid
altijd af voordat u een optiekaart verwijderd.
•
Klem 53 is standaard ingesteld voor een
snelheidsreferentie bij een regeling zonder
terugkoppeling, ingesteld in 16-61 Terminal 53
Switch Setting.
•
Klem 54 is standaard ingesteld voor een
terugkoppelingssignaal bij een regeling met
terugkoppeling, ingesteld in 16-63 Terminal 54
Switch Setting.
2
2
17