De pomp is geschikt voor:
Toepassingen
Verlaging van het
grondwaterpeil
Het leegpompen van
drainageputten
Het leegpompen van
verzamelputten voor
oppervlaktewater afkom-
stig van dakgoten, riool-
putjes, tunnels, enz.
Leegpompen van bij-
voorbeeld vijvers en
reservoirs
Pompen van vezel-
houdend afvalwater van
wasserijen en
industrieën
Pompen van oppervlak-
tewater uit septic-tanks
en slibbehandelingssy-
stemen
Sanitair afvalwater
zonder faecaliën
Sanitair afvalwater met
faecaliën
Maximale vuildoorlaat
[mm]
Waarschuwing
De pomp mag niet in zwembaden of
vijvers toegepast worden als er zich
personen in het water bevinden.
De garantie van Grundfos dekt geen schade, die het
gevolg is van onjuiste toepassing van de pomp en
schade als gevolg van slijtage door blokkering.
2.2 Opslag- en bedrijfsomstandigheden
Opslagtemperatuur:
Minimale vloeistof-
temperatuur:
Maximale vloeistof-
temperatuur:
Installatiediepte:
pH-waarde:
Maximale dichtheid:
Maximale viscositeit: 10 mm²/sec.
Technische
specificaties:
AP12
AP35
AP50
12
35
50
Minimaal –30 °C.
0 °C.
+55 °C continu; tot +70 °C
niet meer dan 3 minuten
achtereen (de pomp moet
dan eerst afkoelen).
Maximaal 10 meter
beneden het vloeistofpeil.
Tussen 4 en 10.
1100 kg/m³.
Zie typeplaatje pomp.
2.3 Geluidsniveau
Binnen de grenzen als vermeld in de Richtlijn van de
Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wet-
gevingen van de Lid-Staten betreffende machines
(2006/42/EG).
3. Veiligheid
Waarschuwing
Installatie in een put dient te worden
uitgevoerd door speciaal daartoe opge-
leide personen.
4. Elektrische aansluiting
Afhankelijk van plaatselijke voorschrif-
ten moet bij gebruik als verplaatsbare
Voorzichtig
pomp voor diverse toepassingen, een
pomp met 10 meter stroomkabel wor-
den gebruikt!
De elektrische aansluiting dient te worden uitge-
voerd overeenkomstig de ter plaatse geldende voor-
schriften.
De pomp dient op een externe werkschakelaar te
zijn aangesloten. Een werkschakelaar, die zich niet
in de directe omgeving van de pomp bevindt, moet
vergrendelbaar zijn.
De bedrijfsspanning en frequentie zijn op de type-
plaat vermeld. Overtuig u ervan dat de motor
geschikt is voor de netspanning waarop hij zal wor-
den aangesloten.
Waarschuwing
Sluit de pomp uit voorzorg aan op een
geaard contact. Bij permanente opstel-
ling dient een aardlekschakelaar
(ELCB) toegepast te worden met een
uitschakelstroom van < 30 mA.
3-fasen pompen moeten worden aangesloten op
een externe motorbeveiligingsschakelaar met een
contactafstand van tenminste 3 mm. De ingestelde
nominale stroom van de motorbeveiliging moet over-
eenkomen met de elektrische specificaties op het
typeplaatje van de pomp.
Voor het aansluiten van een niveauschakelaar is een
magneetschakelaar met thermische beveiliging
nodig.
1-fase pompen zijn voorzien van een thermische
overbelastingsbeveiliging en hebben geen verdere
motorbeveiliging nodig.
Waarschuwing
Wordt de motor overbelast dan stopt de
pomp. Wanneer de motor is afgekoeld
tot de normaal toegestane tempera-
tuur, dan start de pomp automatisch.
87