Als [AREA] geselecteerd is
• Om het AF-teken te verplaatsen
Druk op de pendelknop (het AF-teken wordt in het groen weergegeven).
U kunt fotograferen terwijl deze status actief is.
• Om de positie van het AF-teken in te stellen.
Houd o ingedrukt.
Om de positie van het teken te wijzigen, houd u o weer ingedrukt.
FOCUS MODE
..............................................................................Wijzigen van de scherpstelmethode
AF
Druk de ontspanknop half in. De camera stelt automatisch scherp.
MF
Pas de scherpstelling handmatig aan.
1/4000
F8.0
F8.0
P
8m
8m
5m
5m
3m
3m
[ IN
IN ]
2m
2m
×
HQ 3072
HQ
3072
2304
2304
FULLTIME AF
.......................................Fotograferen terwijl op het onderwerp wordt scherpgesteld
OFF
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
ON
Bij continu autofocus blijft de camera continu scherpstellen op het onderwerp dat
op dat moment in beeld is zonder dat u de ontspanknop half hoeft in te drukken.
Omdat u niet hoeft scherp te stellen, bent u nooit te laat bij het fotograferen van
leuke momenten. Ook bij video-opnamen blijft de camera continu scherpstellen op
het object.
• U kunt [FULLTIME AF] niet gebruiken als [ R ] op [ON] staat in de stand
AF PREDICT
........ Fotograferen terwijl de scherpstelling op onderwerpen heen en terug beweegt
OFF
AF predict is gedeactiveerd.
ON
Positioneer het AF-teken na instelling op het onderwerp en druk de ontspanknop
half in, maak dan een foto.
• { gaat knipperen en AF-predict blijft werken zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
• Bij sommige onderwerpen kan de foto toch onscherp zijn, ook al is [AF PREDICT] ingeschakeld.
• In de standen macro en supermacro is AF-predict niet beschikbaar.
DIS MODE
.......Fotograferen van stilstaande beelden met gebruik van de digitale beeldstabilisatie
Deze functie corrigeert vage beelden die ontstaan doordat het onderwerp of de camera beweegt als de
foto gemaakt wordt.
OFF
Digitale beeldstabilisatie is gedeactiveerd.
ON
Digitale beeldstabilisatie is geactiveerd.
• Bij het fotograferen van een donker onderwerp veroorzaakt een grote ISO-gevoeligheid beeldruis in
de uiteindelijke opname, wat een korrelig beeld tot gevolg kan hebben.
Indien op [MF] gezet
• Druk op sr om scherp te stellen. Hierbij wordt het
scherpstelgebied vergroot afgebeeld. Zo kunt u controleren of u goed
hebt scherpgesteld.
• Houd o ingedrukt om de scherpstelling vast te houden. De
scherpstelling wordt vast ingesteld op de door u ingestelde afstand en
in de monitor verschijnt in rood de melding MF. Om de scherpstelling
4 4
aan te passen, houd u o weer ingedrukt.
n
.
NL
25