h Fotograferen met volautomatische instellingen
De camera bepaalt de optimale instellingen en maakt de foto.
P De optimale diafragmawaarde en sluitertijd instellen
De camera stelt aan de hand van de helderheid van het object automatisch de optimale
diafragmawaarde en sluitertijd in.
A/S Diafragma aanpassen / Sluitertijd aanpassen
1/1000
1/1000
F4.0
F4.0
A
[ [ ]
SET
Instelbereik:
Groothoek: F2,8 tot F8,0
Telefoto: F3,7 tot F8,0
1/100
1/100
F2.8
F2.8
S
[ [ ]
SET
Sluitertijdenbereik:
1/2 tot 1/1000
(Als [NOISE REDUCT.] op [ON]
staat: tot 4 s)
• Gebruik het functiemenu om te wisselen tussen A en S.
g "Functies die in het functiemenu ingesteld kunnen worden" (Blz. 17)
M Diafragmawaarde en sluitertijd aanpassen bij het fotograferen
srpq
na het drukken op sF.
Druk op
1/1000
1/1000
F2.8
F2.8
M M
[ ]
SET
Instellingenbereik
Diafragmawaarde: F2,8 tot F8,0
Sluitertijd: 15" tot 1/1000 (De
sluitertijd hangt af van de
diafragmawaarde.)
Diafragmawaarde aanpassen bij het fotograferen
0.0
0.0
sr
Druk op
de bijpassende sluitertijd.
Diafragmawaarde
s: verhoogt de diafragmawaarde.
r: verlaagt de diafragmawaarde.
Als met dit diafragma geen correcte belichting mogelijk is, wordt
de F-waarde in rood weergegeven.
OK
o: stelt de instellingen in.
Sluitertijd aanpassen bij het fotograferen
0.0
0.0
sr
Druk op
de bijpassende diafragmawaarde.
Sluitertijd
s: verkort de sluitertijd.
r: verlengt de sluitertijd.
Als met deze sluitertijd geen correcte belichting mogelijk is,
wordt de sluitertijd in rood weergegeven.
OK
o: stelt de instellingen in.
Belichtingstolerantie
+2.0
+2.0
Als het bereik met ±3.0EV wordt onder- of overschreden, wordt de
belichtingstolerantie in het rood weergegeven.
Diafragmawaarde
p: verlaagt de diafragmawaarde.
q: verhoogt de diafragmawaarde.
Sluitertijd
OK
s: verkort de sluitertijd.
r: verlengt de sluitertijd.
o: voltooit de instelling.
na het drukken op sF. De camera kiest automatisch
na het drukken op sF. De camera kiest automatisch
13
NL