Een objectief bevestigen
Bevestig een geschikt objectief op de camera.
Als u één van de volgende objectieven gebruikt met deze camera,
zijn alle opnamestanden van de camera beschikbaar.
(a)
DA-, DA L-, D FA-, FA J-objectieven
(b)
Objectieven met een stand s (Auto) als de stand s wordt
gebruikt
• Kies bij het bevestigen of verwijderen van een objectief voor een omgeving
die relatief vrij is van vuil en stof.
• Zorg dat de behuizing bevestigingsklep op de camera is geplaatst indien
geen objectief geplaatst is.
• Bevestig de objectiefdop en de dop voor de objectiefvatting nadat u het
objectief van de camera heeft gehaald.
• Ga niet met uw vingers in de camerabevestiging en raak de spiegel niet aan.
• De camera- en objectiefvatting bevatten informatiecontacten voor het
objectief. Vuil, stof of roest op de contacten kan het elektrisch systeem
beschadigen. Neem voor professionele reiniging contact op met een
PENTAX servicecentrum.
• Sommige functies zijn begrensd wanneer de in (b) beschreven objectieven
met de diafragmaring in een andere positie dan s gebruikt worden, of
wanneer andere objectieven dan hierboven opgesomd en/of andere
accessoires gebruikt worden. Zie "Beschikbare functies bij verschillende
objectiefcombinaties" (p.284) voor meer informatie.
• Als er een objectief wordt gebruikt waarvoor de brandpuntafstand niet
automatisch verkregen kan worden, dan verschijnt het [Invoer
brandpuntsafstand] scherm wanneer de camera wordt aangezet.
Zie "De brandpuntafstand instellen" (p.287) voor meer informatie.
• Pentax kan niet aansprakelijk worden gesteld voor ongelukken, problemen
en defecten die het gevolg zijn van het gebruik van objectieven van een
ander merk.
1
Controleer of de camera is uitgezet.
59
2