m (Belichtingscorrectie) knop
1
Als de bestandsindeling van de laatst
gemaakte opname JPEG is, en de
gegevens van de opname nog in het
buffergeheugen aanwezig zijn, kunt u
de opname tijdens weergave ook in
de RAW-indeling opslaan door op
deze knop te drukken. (p.79)
Ontspanknop
2
Halverwege indrukken om over te
gaan naar de opnamestand.
Hoofdschakelaar
3
Bewegen om de camera uit en aan te
zetten. (p.64)
e-knop aan de voorzijde (R)
4
Gebruik deze knop om de volgende of
vorige opname weer te geven. (p.78)
U/i (Wissen) knop
5
Indrukken om opnamen te
verwijderen. (p.79)
M knop
6
Wijzigt het type informatie dat in
weergavestand getoond wordt. (p.30)
Monitorscherm
Afhankelijk van de camerastatus kan de volgende informatie op de
monitor worden weergegeven.
Het helderheidsniveau en de kleur van de monitor kunnen worden aangepast.
(p.235)
Opnamemodus
Met deze camera kunt u opnamen maken terwijl u door de zoeker kijkt,
of terwijl u naar het beeld op het scherm kijkt.
Controleer, bij het gebruik van de zoeker, of het statusscherm en de
zoekerindicatoren getoond worden. Als u de zoeker niet gebruikt, wordt
tijdens het maken van opnamen de Live Weergave op het scherm
getoond.
De camera staat in "standbymodus" als het statusscherm of het Live
Weergave beeld getoond wordt. Druk op de M knop in standbymodus
voor het weergeven van het "bedieningspaneel" en voor het wijzigen
van de instellingen. (p.28)
E-knop aan de achterzijde (S)
7
Gebruik dit om een afbeelding te
vergroten of meerdere afbeeldingen
tegelijkertijd weer te geven (p.199,
p.200).
Q (Weergeven) knop
8
Hiermee activeert u de opnamestand.
4 knop
9
Bevestigt de instelling die u hebt
geselecteerd in het menu of
weergavescherm.
Vierwegbesturing (2345)
0
Gebruik dit om de cursor te bewegen
of het gewenste item te wijzigen
in het menu- of weergavescherm.
Druk de vierwegbesturing (3)
in de enkelbeeldweergave om het
weergavepalet te tonen. (p.196)
3 knop
a
Toont het [Q Weergeven 1] menu
(p.197).
23
1