1
Plaats de AA-batterijen volgens
de poolaanduidingen +/– in
de batterijhouder.
2
Open de klep van het batterijcompartiment.
Zie stap 1 op p.51.
Verwijder de batterij als deze in de camera is geplaatst.
3
Plaats de batterijhouder in het batterijcompartiment totdat
deze vergrendelt, en sluit de batterijklep.
• Als u AA-batterijen gebruikt, stel dan het type AA-batterij in bij [AA-batterij] in
het menu [R Instellen 2] voordat u de camera in gebruik neemt. (p.239)
• Controleer of de batterijen correct zijn geplaatst als de camera niet goed
werkt.
Indicatie batterijniveau
U kunt het resterende batterijniveau bevestigen door
in het statusscherm of Live Weergave-scherm, aan te vinken.
Scherm
w (groen)
x (groen)
y (geel)
F (rood)
[Batterij leeg]
Batterijniveau
Batterij is vol.
Batterij is bijna vol.
Batterij raakt leeg.
Batterij is bijna leeg.
Nadat dit bericht is verschenen, wordt de camera
uitgeschakeld.
, getoond
w
53
2