Opnamen corrigeren
166
De eigenschappen van de camera en het objectief kunnen automatisch
worden aangepast voor het maken van opnamen.
Regeling van de helderheid
Vergroot het dynamisch bereik, verruimt de expressie van gradaties door
de CMOS-sensor en zorgt voor minder over- en onderbelichte gebieden.
1
Druk op de M toets in standby stand.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) voor het selecteren
5
van [Hooglichtcorrectie] of [Schaduwcorrectie], en druk op de
4 knop.
Het [Hooglichtcorrectie] of [Schaduwcorrectie] scherm wordt
weergegeven.
3
Gebruik de vierwegbesturing (45)
voor het wijzigen van de
instellingen.
Selecteer, voor correctie van de hoge
lichten, [Auto] (default setting), [On] (Aan)
of [Off] (Uit).
Selecteer, voor schaduwcorrectie, [Auto]
(default setting), [Zwak], [Normaal],
[Sterk] of [Off] (Uit).
Hooglichtcorrectie
Hooglichtcorrectie
Auto
Auto
Annul.
Annul.
MENU
Schaduwcorrectie
Schaduwcorrectie
Auto
Auto
Annul.
Annul.
MENU
OK
OK
OK
OK
OK
OK