Rijden op de motorfiets
Voorzichtig
Het waarschuwingslampje voor lage
oliedruk moet kort na het starten van
de motor uitgaan.
Wanneer
het
voor lage oliedruk na het starten van
de motor blijft branden, de motor
onmiddellijk
uitschakelen
oorzaak vaststellen.
Indien de motor met een te lage
oliedruk
draait,
motorschade.
De motor starten:
•
Controleer of de motorstopschakee -
laar in de stand RUN (DRAAIEN)
staat.
•
Controleer of de transmissie in
neutraal staat.
•
Zet het contact aan.
•
Wanneer
het
ingeschakeld,
schuwingslampjes
instrumentenpaneel aan en vervol-
gens weer uit (behalve de lampjes
die blijven branden tot de motor
wordt gestart - zie pagina 29).
•
Trek de koppelingshendel helemaal
tegen de handgreep.
•
Laat de gasklep volledig dicht en
druk op de startknop tot de motor
start.
Deze motorfiets is uitgerust met start-
blokkeerschakelaars.
blokkeren de elektrische startinrich-
ting als de transmissie niet in de
neutraalstand staat terwijl de zijstan-
daard is uitgeklapt.
66
waarschuwingslampje
en
ontstaat
ernstige
contact
wordt
gaan
de
waar-
op
De
schakelaars
Als de zijstandaard bij draaiende motor
omlaag wordt geklapt terwijl de trans-
missie niet in de neutraalstand staat,
stopt de motor, ongeacht de stand van
de koppelingshendel.
de
het