Let op
Hoewel
de
motorstopschakelaar
motor uitschakelt, worden hierdoor niet
alle elektrische circuits uitgeschakeld.
Dit kan leiden tot problemen met het
opnieuw starten van de motor door een
ontladen accu. Normaliter dient uitslui-
tend de contactschakelaar te worden
gebruikt om de motor te stoppen.
Stand RUN
De contactschakelaar moet in de stand
AAN (ON)staan en de start-stopscha-
kelaar moet in de stand DRAAIEN (RUN)
staan om met de motorfiets te kunnen
rijden.
Stand START
De stand START bedient de elektrische
startinrichting. Om de startinrichting
te kunnen inschakelen, moet de koppe-
lingshendel tegen de handgreep worden
getrokken.
Let op
Ook wanneer de koppelingshendel tegen
de handgreep is getrokken, werkt de
startinrichting niet indien de zijstan-
daard is uitgeklapt en er een versnelling
is ingeschakeld.
Modusknop
Met de modusknop kan de gaskle-
prespons
worden
herhaaldelijk op de modusknop om
een van de rijmodi te selecteren (zie
pagina 37 voor meer informatie).
Schakelaar alarmknipperlichten
Om de alarmknipperlichten aan of uit
te zetten, drukt u de alarmknipperlicht-
schakelaar naar links of naar rechts.
de
afgesteld.
Druk
Algemene informatie
De alarmknipperlichten werken alleen
als het contact op AAN staat.
De alarmknipperlichten blijven aan als
het contact wordt uitgeschakeld, totdat
de
alarmknipperlichtschakelaar
wordt uitgeschakeld.
weer
47