Algemene informatie
Instellingen tractiecontrole
Waarschuwing
Als de tractiecontrole is uitgeschakeld,
gedraagt de motorfiets zich net als
anders, maar zonder tractiecontrole.
In dat geval kan te snel accelereren op
een nat of glad wegoppervlak leiden
tot verlies van controle over de motor-
fiets en een ongeval.
De tractiecontrole kan in de volgende
standen worden gezet:
Optimale tractiecontrole-in-
ON
stelling voor gebruik op de
(AAN)
weg, minimale achterwielslip
toegestaan.
Tractiecontrole is uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje 'TC
UIT
uitgeschakeld' gaat branden (zie
pagina 32).
De tractiecontrole wordt automatisch
ingeschakeld als het contact uit- en
vervolgens weer ingeschakeld wordt.
De tractiecontrole uitschakelen
Om de tractiecontrole uit te schakelen:
•
Zorg dat de motorfiets stilstaat en
in vrijloop geschakeld is.
•
Zet het contact op ON (AAN) en zorg
dat de start-stopschakelaar in de
stand RUN (DRAAIEN) staat.
•
Druk herhaaldelijk op de scrollknop
op het linker schakelaarblok tot
'ttcOn' op het display wordt weerge-
geven.
40
•
Houd de scrollknop langer dan een
seconde ingedrukt om de tractie-
controle in of uit te schakelen.
1.
Weergave 'Tractiecontrole uit'
1