Afstellen van voor naar achter
BELANGRIJKE INFORMATIE
Het maaidek moet van zij naar zij gelijk
zijn voordat het van voor naar achter
wordt afgesteld. Wanneer de volgende
afstelling van voor naar achter nodig is,
zorg er dan voor de voorste en achterste
stangen evenveel aan te passen zodat het
maaidek waterpas blijft van zij naar zij.
Voor het beste maairesultaat moet het
maaidek zo afgesteld worden dat de voorste
punt van de messen ongeveer 3,2 mm tot
6,5 mm lager is dan de achterste punt.
Wanneer de voorpunt hoger is, zal dit een
slecht maairesultaat opleveren.
1.
Controleer de meshoogte terwijl het mes
van voor naar achter wijst. Meet afstand B
aan de voor- en achterpunt van het mes.
2.
Voordat u de benodigde afstelling maakt,
moet u controleren of het maaidek van zij
naar zij waterpas is..
3.
Meet met het maaidek in de maaipositie
van 100 mm de voorste en achterste
punt van elk mes terwijl het van voor
naar achter wijst.
4.
Stel af door de springmoer op het juk los
te draaien, de borgring te verwijderen en
de gaffelpen naar buiten te duwen terwijl
u het maaidek ondersteunt. Om die hoek
van het maaidek te verlagen, moet u de
stang verlengen door het juk tegen de
klok in te draaien. Om die hoek te
verhogen, moet u de stang verkorten
door het juk met de klok mee te draaien.
5.
Plaats de gaffelpen terug en controleer
de afstand opnieuw.
6.
Wanneer de afstelling van voor naar
achter correct is, plaatst u de borgringen
terug en draait u de springmoeren vast.
NB Hierdoor wordt het maaidek in een
basismeetpositie geplaatst. Extra
aanpassingen zijn mogelijk vereist om het
gewenste maairesultaat te verkrijgen voor het
type gras of voor de omstandigheden
waaronder wordt gemaaid.
ONDERHOUD
Afstellen van voor naar achter
Achterste liftverbindingsstangen
CZ-19
8011-497
47
Nederlands-